De beschermingsbewindvoerder heeft op grond van de wet taken en verplichtingen, maar hoe komt dit in de praktijk tot uiting?

De beschermingsbewindvoerder heeft geen bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van het bewind, heeft een verzekeringsnota niet betaald en heeft over twee jaar geen belastingaangifte voor de rechthebbende verzorgd. Heeft hij hierdoor verzuimd om zich aan de zorgplicht van de beschermingsbewindvoerder te houden? Op grond van artikel 1:444 Burgerlijk Wetboek is de beschermingsbewindvoerder verplicht om zich als een goed bewindvoerder te gedragen.

Het doel van het onderzoek is om antwoord te krijgen op bovenstaande vraag. Het centrale thema van dit onderzoek is ‘de zorgplicht van de beschermingsbewindvoerder’. De volgende probleemstelling heeft tijdens het schrijven van de scriptie centraal gestaan: Wanneer schendt de beschermingsbewindvoerder de zorgplicht en in hoeverre kan hij aansprakelijk gesteld worden voor de geleden schade?

Wanneer je er zelf niet meer uitkomt

Beschermingsbewind is een maatregel voor personen die tijdelijk of duurzaam niet in staat zijn om zelf hun financiële huishouden te voeren. Het hebben van problematische schulden of de lichamelijke of geestelijke toestand van de rechthebbende zijn de grondslagen waarop het bewind uitgesproken kan worden. De maatregel wordt door de kantonrechter uitgesproken. Tegelijkertijd wordt er een beschermingsbewindvoerder benoemd. Dit is de persoon die het vermogen en de goederen van de rechthebbende tijdens het beschermingsbewind gaat beheren.

Door deze maatregel mag de rechthebbende niet zelfstandig beslissingen nemen over zijn vermogen dat onder beschermingsbewind is gesteld. Dit kan alleen in overleg en met toestemming van de beschermingsbewindvoerder. Dit betekent dat de rechthebbende handelingsonbevoegd wordt met betrekking tot het vermogen dat onder beschermingsbewind is gesteld. Van de beschermingsbewindvoerder wordt verwacht dat hij de werkzaamheden van de rechthebbende overneemt. Welke werkzaamheden de rechthebbende van de beschermingsbewindvoerder mag verwachten, staat in artikel 1:441 lid 1 Burgerlijk Wetboek.

In dit artikel worden drie taken van de beschermingsbewindvoerder besproken. Als eerste wordt van hem verwacht dat hij de rechthebbende in en buiten rechte vertegenwoordigt. Dit betekent dat de beschermingsbewindvoerder als formele procespartij optreedt voor en namens de rechthebbende. Ten tweede wordt van de beschermingsbewindvoerder verwacht dat hij het vermogen van rechthebbende juist gaat beleggen. Dit is alleen van toepassing als het vermogen niet gebruikt hoeft te worden voor het betalen van de vaste lasten en dergelijke. De laatste taak wordt minder concreet geformuleerd in de wet. Er wordt namelijk van de beschermingsbewindvoerder verwacht dat hij de werkzaamheden verricht die bijdragen aan een goed beschermingsbewind.

Maar wat wordt verstaan onder het voeren van een goed beschermingsbewind en wat is hier de omvang van? Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat dit afhankelijk is van de situatie. Ook is er gesproken over het feit dat de beschermingsbewindvoerder dezelfde aandacht aan het vermogen van rechthebbende moet geven als hij aan zijn eigen vermogen geeft. Daar komt bij dat de beschermingsbewindvoerder op grond van artikel 1:444 Burgerlijk Wetboek een zorgplicht heeft tegenover de rechthebbende. Er wordt van de beschermingsbewindvoerder verwacht dat hij zich als een goed bewindvoerder gedraagt, maar wanneer gedraagt hij zich als een goed bewindvoerder?

Van 2010 tot en met 2016

Om hier antwoorden op te vinden, heeft er tijdens het onderzoek een jurisprudentieonderzoek plaatsgevonden. De uitspraken van de Hoge Raad, gerechtshoven en rechtbanken in de periode van 2010 tot en met 2016 zijn nader onderzocht. Door middel van een selectie in de database zijn 55 uitspraken onderzocht. Al deze uitspraken hebben betrekking op artikel 1:444 BW. Aan de hand van het jurisprudentieonderzoek is antwoord gegeven op de volgende vragen:

Wanneer is er, bezien vanuit de jurisprudentie over de periode 2010 tot en met 2016, sprake van schending van de zorgplicht van de beschermingsbewindvoerder?

In welke gevallen wordt de beschermingsbewindvoerder aansprakelijk gesteld voor de geleden schade indien de zorgplicht geschonden is?

Er zijn veel uitspraken onderzocht en om hier een duidelijke ordening in te maken is eerst een tabel opgesteld. Hieruit blijkt hoeveel uitspraken de rechtsprekende instantie heeft gedaan en welke werkzaamheden de bewindvoerder wel of niet heeft uitgevoerd. Verder blijkt bij hoeveel werkzaamheden hij te kort is geschoten in zijn zorgplicht en waar hij vervolgens voor aansprakelijk is gesteld.

De beknopte weergave heeft eraan bijgedragen dat het overzichtelijk is geworden bij hoeveel werkzaamheden de beschermingsbewindvoerder te kort is geschoten. Als eerste valt op dat dit bij ruim driekwart van de werkzaamheden het geval is. Dit laat zien hoeveel werkzaamheden er uitgevoerd kunnen worden die mogelijk aansluiten bij een goed bewind. Enkele voorbeelden van werkzaamheden zijn 1) het niet betalen van vaste lasten, 2) het niet aanvragen van bijzondere bijstand of kwijtschelding, 3) het niet doen van een belastingaangifte of 4) het niet aanvragen van huur- en/of zorgtoeslag. Het niet aanvragen van bijzondere bijstand en het niet betalen van bepaalde vaste lasten zijn tijdens het jurisprudentieonderzoek het vaakst voorgekomen.

De uitspraken konden vervolgens in drie situaties onderverdeeld worden. Als eerste zijn er beschermingsbewindvoerders die zijn tekortgeschoten in hun werk en daardoor aansprakelijk zijn gesteld voor de geleden schade. Ten tweede zijn er beschermingsbewindvoerders die zijn tekortgeschoten in hun werk en daar niet aansprakelijk voor zijn gesteld. Als laatste zijn er beschermingsbewindvoerders niet tekortgeschoten en daardoor ook niet aansprakelijk gesteld.

Om een beeld te geven, worden hieronder uitspraken gekoppeld aan de drie mogelijkheden.

Tekortgekomen en aansprakelijk gesteld

Bij onderstaande voorbeelden heeft de kantonrechter vastgesteld dat de beschermingsbewindvoerder te kort is geschoten in zijn zorgplicht en aansprakelijk is voor de geleden schade.

Zo heeft een beschermingsbewindvoerder een autoverzekering niet betaald en rechthebbende daar niet van op de hoogte gesteld. Als gevolg daarvan heeft de rechthebbende onverzekerd rondgereden en zijn er boetes ontstaan. De kantonrechter is van mening dat de bewindvoerder de rechthebbende beter had moeten inlichten over deze situatie.

Een ander voorbeeld heeft betrekking op het te laat aanschrijven van betrokken instanties. De beschermingsbewindvoerder was ziek en kon de instanties niet direct aanschrijven. Volgens de kantonrechter is dit een tekortkoming, omdat de bewindvoerder de vermogensrechtelijke belangen eerder had moeten overdragen aan een andere bewindvoerder.

Verder was er een rechthebbende die meerdere malen om extra geld had gevraagd. Dit had zij nodig voor persoonlijke verzorging. Hier hecht rechthebbende veel waarde aan en de bewindvoerder was hiervan op de hoogte. Daarnaast was er in het budget ruimte om het extra geld over te maken. Desondanks heeft de bewindvoerder dit niet overgemaakt. Tijdens de procedure kon de beschermingsbewindvoerder hier geen goede reden voor aandragen.

Wel tekortgekomen, maar niet aansprakelijk

Bij de volgende voorbeelden is de beschermingsbewindvoerder wel tekortgeschoten in zijn zorgplicht, maar door omstandigheden niet aansprakelijk gesteld voor de geleden schade.

Zo is er een beschermingsbewindvoerder die geen kwijtschelding heeft aangevraagd voor de gemeentelijke belastingen. Volgens de kantonrechter is dit wel een tekortkoming, maar de aanvragen konden alsnog gedaan worden. Daardoor is er geen sprake van schade waar de beschermingsbewindvoerder aansprakelijk voor gesteld kan worden.

Daarnaast heeft een beschermingsbewindvoerder geen betaling aan Woningnet verricht. Volgens de kantonrechter is dit wel een taak van de bewindvoerder en is er daarom sprake van een tekortkoming. Er is alleen geen sprake van aansprakelijkheid, omdat de bewindvoerder direct actie heeft ondernomen nadat het ontdekt was. Hierdoor heeft rechthebbende geen schade geleden.

Ten slotte is er een beschermingsbewindvoerder die een huurschuld heeft laten ontstaan. Het vakantiegeld was door de bewindvoerder naar de rechthebbende overgemaakt. Hier had echter de huur van betaald moeten worden. Het vakantiegeld werd op verzoek van de rechthebbende aan hem uitbetaald, maar volgens de kantonrechter had de bewindvoerder beter moeten weten. Daarom is er sprake van een tekortkoming in de zorgplicht van de beschermingsbewindvoerder. Toch is er geen sprake van schade en aansprakelijkheid. De rechthebbende heeft verzoek tot opheffing van het beschermingsbewind geëist in plaats van een aansprakelijkheidstelling van de beschermingsbewindvoerder.

Geen tekortkoming in de zorgplicht

Hierboven zijn de situaties besproken waarin er telkens sprake was van een tekortkoming. Nu wordt een aantal situaties besproken waarbij de beschermingsbewindvoerder niet te kort is geschoten in zijn zorgplicht en dus niet aansprakelijk wordt gesteld.

Zo was de rechthebbende van mening dat er sprake was van een tekortkoming, omdat de bewindvoerder huur- en zorgtoeslag door een derde had laten aanvragen voor rechthebbende. De kantonrechter is van mening dat dit wel door een derde aangevraagd mag worden.

Verder was er een beschermingsbewindvoerder die het mobiele abonnement van rechthebbende, zonder overleg, had opgeheven. Rechthebbende vond dat dit een tekortkoming in de zorgplicht is. De beschermingsbewindvoerder heeft kunnen bewijzen dat hij dit in het belang van rechthebbende heeft gedaan, omdat de uitgave niet in het budget past.

Tenslotte was rechthebbende van mening dat de beschermingsbewindvoerder hem onvoldoende informeerde. De beschermingsbewindvoerder heeft het tegendeel kunnen bewijzen, omdat hij iedere maand de bankafschriften van de beheerrekening doorstuurde naar rechthebbende. De kantonrechter was daarom van mening dat er geen sprake van een tekortkoming is.

Wat betekent dit?

Hierboven is al benoemd dat het niet aanvragen van bijzondere bijstand het vaakst is voorgekomen. Op het moment dat de bewindvoerder het tegendeel niet kan bewijzen, kan de kantonrechter relatief makkelijk tot de conclusie komen dat de bewindvoerder te kort is geschoten in zijn zorgplicht. Dit was ook het geval bij het niet doen van de belastingaangifte, niet betalen van de vaste lasten en het niet bijhouden van het dossier. Dit zijn situaties waarbij het bewijs van de bewindvoerder cruciaal is. Dit maakt het voor de kantonrechter relatief makkelijk om tot een conclusie te komen. Tijdens het onderzoek zijn niet alleen deze situaties naar voren gekomen.

Er hebben zich ook situaties voorgedaan rondom het vermogen van rechthebbende. Nergens in artikel 1:441 lid 1 Burgerlijk Wetboek staat wat er onder ‘juist’ beleggen valt. Voor een beschermingsbewindvoerder is het dan lastig om in te schatten wanneer hij ‘juist’ aan het beleggen is. Zo is er een rechthebbende die het niet eens was met de werkzaamheden van de bewindvoerder. Hij had het vermogen binnen vijf jaar met €35.000,- laten afnemen. Door speculatieve beleggingen kon het gebeuren dat het vermogen was afgenomen. De bewindvoerder kon niet onderbouwen waardoor dit gebeurd was. Hij heeft daardoor niet ‘juist’ belegt en is tekortgeschoten in zijn werkzaamheden.

Wat verder opvallend is, is dat er beschermingsbewindvoerders handelingen hebben verricht om zichzelf te verrijken. Zo heeft een bewindvoerder €17.000,- zonder machtiging van rechthebbende naar zichzelf overgemaakt, heeft een bewindvoerder geld in rekening gebracht voor een softwareapplicatie en zijn er bewindvoerders die meer kosten in rekening hebben gebracht dan waarvoor een machtiging is gegeven. Voor al deze handelingen geldt dat er sprake is van een tekortkoming in de zorgplicht van de beschermingsbewindvoerder. Als beschermingsbewindvoerder werk je in het belang van de rechthebbende en niet om jezelf te verrijken.

Naast de bovengenoemde voorbeelden, hebben er ook complexe situaties plaatsgevonden. Voor de kantonrechter waren deze situaties moeilijker te beoordelen. Zo stonden er in een rekening en verantwoording onverklaarbare hoge uitgavenposten. Dit is in eerste instantie niet een teken dat de beschermingsbewindvoerder te kort is geschoten in zijn zorgplicht. Om hier een uitspraak over te doen, moest de kantonrechter eerst de levensstandaard van rechthebbende bepalen. Daarna moet beoordeeld worden of de uitgavenposten hiermee overeenkomen. Vervolgens wordt de beschermingsbewindvoerder gevraagd een verklaring te geven over het verschil. Als de beschermingsbewindvoerder bij die verklaring het tegendeel kan bewijzen, is hij niet tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Als dit niet het geval is, komt de kantonrechter tot de beslissing dat er wel sprake is van een tekortkoming.

Kortom…

Er is niet één antwoord te geven op de vraag wanneer de beschermingsbewindvoerder te kort is gekomen in zijn zorgplicht. Dit is sterk afhankelijk van de situatie van de rechthebbende. Van de beschermingsbewindvoerder wordt verwacht dat hij maatwerk levert. Hij moet per rechthebbende nagaan welke werkzaamheden er passen bij die situatie. Op het moment dat de beschermingsbewindvoerder de werkzaamheden uit artikel 1:441 lid 1 BW niet of onvoldoende uitvoert, kan de rechthebbende hier een vordering op instellen met als gevolg dat er wordt vastgesteld dat de beschermingsbewindvoerder zijn zorgplicht geschonden heeft.

Door Laura Pot. De jury ziet het artikel van Laura als winnaar van de prijsvraag “Kans voor talent!”.

Laura Pot (1994) is onlangs afgestudeerd aan de Saxion Hogeschool in Deventer als Sociaal Juridisch Dienstverlener. Gedurende haar studie is ze geïnteresseerd geraakt in het vakgebied van beschermingsbewindvoerder en werkte ze al bij enkele bewindvoerderskantoren. Voor haar afstudeeronderzoek heeft zij de “zorgplicht en aansprakelijkheid van de beschermingsbewindvoerder” onderzocht. Nu werkt Laura als assistent-bewindvoerder bij Spectrum Bewindvoering in Heino.

Hoe is dit onderzoek uitgevoerd?

  • in de database van Kluwer Navigator de uitspraken geselecteerd a.d.h.v. trefwoorden ‘1:444’ en ‘bewind’;
  • een korte samenvatting per uitspraak gemaakt;
  • per rechtbank de uitspraken gebundeld;
  • een schema per rechtbank gemaakt met daarin de betreffende werkzaamheden, wel of niet tekortgekomen, wel of niet aansprakelijk en de beweegreden van de kantonrechter;
  • per rechtbank een tabel gemaakt met de cijfers (zie tabel in dit artikel);
  • de uitkomsten uit de schema’s vergeleken met de eerder verworven theorie;
  • aan de hand van alle bevindingen een sterke analyse geschreven.