ZELF keek met Jochen Exler-König, voorzitter van het International Guardianship Network, in Berlijn over de grens van financiële zorgverlening. De International Guardianship Network (ING) is a non-profit en niet-overheidsnetwerk van ‘guardians’ en mensen die beroepshalve aan ‘guardianship’ werken, zoals rechters en onderzoekers. Zij hebben de doelstelling om informatie te verschaffen en te delen in een actief mondiaal netwerk over ‘guardianship’.

De visie van het netwerk is gebaseerd op de principes van de Yokohama verklaring die uit gaat van dat Elke volwassene, die het vermogen mist een bepaalde beslissing op een bepaald moment te nemen en elke vorm van ondersteuning of vertegenwoordiging mist in het beslissingsproces, recht heeft op een competente vertegenwoordiger.

Jochen nam ons mee naar Berlijn. Daar leidde hij ons in twee dagen rond langs ‘Betreuungsverein Treptow-Köpenick’ waarin een bijzondere samenwerkingsvorm bestaat tussen allerlei zorginstanties enerzijds en de ‘guardian’ en de cliënt anderszijds (Lees het verhaal van Marjolein Smith op pagina <OL>). Een dag later nam hij ons mee naar ‘Amtsgericht’ ofwel de rechtbank in de Berlijnse wijk Neukölln. (Lees het verhaal van Fenny Tjeenk Willink op pagina <OL>). Duidelijk werd dat ‘Guardianship’ heel anders is georganiseerd dan in Nederland. De verwachting vooraf van een strak gereguleerd en georganiseerd Duits stelsel kwam niet uit. In tegendeel. De oorlogshistorie en de geldende Duitse menselijke en maatschappelijke principes bepalen de andere en inspirerende werkwijze van ‘guardianship’ over de grens. Voordat we op de principes en werkwijze ingaan, eerst wat cijfers wat ‘guardianship’ in Duitsland betekent:

In 2015 is met 1.276.538 cliënten, 1,55% van de Duitse bevolking onder ‘guardianship’. Deze cliënten worden door verschillende typen organisaties gesupport:

–           Betreuungsverein: non-profit en niet overheidsorganisaties (NPO’s)

–           Betreuungsbehorde: kantoren van publieke ‘guardians’ (OPG’s)

–           Betreuungsgericht: private professionele ‘guardians’

–           vrijwilligers (Volunteers) en mantelzorgers (Family Guardians)

Tussen deze categorieën is er een sterke verschuiving gaande. Het aantal private professionele ‘guardians’ is procentueel sterk toegenomen van 27,95% in 2008 tot 37,73% in 2015. Dit doet de kosten stijgen van 826,9 miljoen euro in 2013 tot 896,13 miljoen euro in 2015. Tegelijkertijd is het het aandeel van vrijwilligers en mantelzorgers gedaald van 60,22% in 2008 naar 49,72% in 2015. De NPO’s zijn de organisaties die de vrijwilligers en mantelzorgers ondersteunen, kosten maar een fractie van wat de private professionele ‘guardians’ kosten (11,53 miljoen euro). Er zijn ongeveer 830 NPO’s in Duitsland. Deze ontvangen gemiddeld tussen de 16.000 en 17.000 euro per jaar voor de ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers. De private professionele ‘guardians’ ontvangen ongeveer 1800 euro per cliënt per jaar tegen een uurtarief van ongeveer 50 euro. De beloning van een professionele ‘guardian’ bedraagt bij 45 cliënten ongeveer 81.000 euro. De vrijwilliger en mantelzorger ontvangt ongeveer 400 euro per cliënt om de uitgaven voor de uitvoering te dekken.

Fenny Tjeenk Willink:
Het ‘Amtsgericht’: de rechtbank in de Berlijnse wijk Neukölln

Op vrijdag 9 november bezochten we het ‘Amtsgericht’ in de Berlijnse wijk Neukölln, gevestigd aan de Karl-Marx-Strasse 77-79 in een prachtig pand uit 1899. Rechter Mw. Dr. Maria Mammeri-Latzel en haar collega’s deelden in alle openheid de werkwijze binnen de Rechtbank. Na een warme ontvangst en een rondleiding door het Gerechtsgebouw volgde een lezing.

De geschiedenis van het beschermingsbewind in Duitsland wijkt af van de Nederlandse situatie. Zo heeft de Duitse vorm van deze beschermingsmaatregel, waarbij de wil van bewindvoerder zo ongeveer allesbepalend was, ruim honderd jaar bestaan. Tijdens het nazi-regime zijn veel gehandicapte mensen opgepakt en in vernietigingskampen vermoord. In Berlijn is een rechter in staat geweest een grote groep gehandicapte inwoners te beschermen door ze onder bewind te stellen en op grond van dit bewind de verhuizing vanuit Berlijn naar de kampen te verbieden.

Pas in 1992 is op grond van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens een en ander gewijzigd in de huidige vorm waarbij bewind en mentorschap feitelijk zijn geïntegreerd: ‘Rechtliche Betreuung’. De Duitse wet definieert hierbij drie principes: noodzakelijkheid, zelfbeschikking/autonomie en rechtsbescherming. Er dient aandacht te zijn voor de persoonlijke wensen en levenswijze van de onderbewindgestelde, men neemt gezamenlijk beslissingen.

De ‘Vorsorgevollmacht’ oftewel het levenstestament, heeft de voorkeur boven bewindvoering. Op een bevolking van ruim 82 miljoen personen is er voor 1,55% (jaar 2016) van de inwoners bewindvoering ingesteld. In datzelfde jaar waren daarnaast ruim 3,2 miljoen levenstestamenten geregistreerd. In Duitsland kan men deze levenstestamenten zelf zonder tussenkomst van een notaris laten opstellen en voor € 10 laten registreren. Als er sprake is van vermogen, onroerend goed of bijzondere vermogensbestanddelen dan dient dit levenstestament wel door een notaris te worden opgesteld. Het register waarin deze akten worden vastgelegd is toegankelijk voor rechters, notarissen en bijvoorbeeld ziekenhuizen, wanneer de situatie daarom vraagt.

Bij de ‘Rechtliche Betreuung’ houdt de rechter toezicht op de medische kant van de beschermingsmaatregel. Hij of zij wordt ingeschakeld bij bijvoorbeeld ziekenhuisopnames en behandelingen tegen de wil van de onderbewindgestelde. Dat komt in Duitsland, zo vertelt Mw. Dr. Mammeri, nog schrikbarend veel voor. In 2015 betrof het 65.000 zaken. Ook gedwongen toediening van medicatie bestaat nog steeds. In 2015 vonden 26 gedwongen sterilisaties plaats, en meer dan 1500 ingrijpende operaties vanwege serieuze verwondingen of noodzakelijke amputaties. In het oog springend verschil is onder andere het belang dat in de Duitse wet gehecht wordt aan medische rapportages. Theoretisch is het voor een rechter bijna onmogelijk deze te negeren of een afwijkende beslissing te nemen. De enige optie wanneer zo’n situatie zich voordoet, is het laten opstellen van een second opinion. Een en ander wordt in zeer gedetailleerde procedures in de wet beschreven, en is onderwerp van veel kritiek door advocaten, de VN en diverse mensenrechtenorganisaties.

Naast de rechter kent men in Duitsland de figuur van ‘Rechtspfleger’ . Deze is enigszins vergelijkbaar met de Nederlandse Griffier, echter in de praktijk in Duitsland feitelijk de toezichthoudende autoriteit, belast met de financiële kant van het bewind, huisvesting, etc. Deze functie is een pittige: de ‘Rechtspflegerin’ die we spraken, heeft in haar eentje 1200 dossiers met bijbehorende ‘Betreuer’ waar ze toezicht op dient te houden. Behalve het toezicht geeft ze aanwijzingen, is ze zeer toegankelijk, mogen bewindvoerders binnenlopen, staat ze onderbewindgestelden te woord, gaat ze op huisbezoek en adviseert ze de rechter. Haar bijnaam is dan ook ‘de kleine rechter’.

Er worden (nog) geen kwaliteitseisen gesteld aan bewindvoerders, er zijn geen jaarlijkse audits. Zoals rechter Mw. Mammeri-Latzel het stelt: ‘wij gaan uit van vertrouwen’. Wel zijn er zaken die zorgen baren. Zo mag een Duitse bewindvoerder een erfenis aanvaarden en onroerend goed kopen van onderbewindgestelde – mits toestemming van de Rechtspfleger. Omdat er in Duitsland geen noemenswaardig overleg tussen rechters plaatsvindt om het beleid te stroomlijnen, heeft Mw. Dr. Mammeri-Latzel een eigen supervisieclub gestart in Berlijn. De rechters zijn autonoom, wat tot verschillende beslissingen – zelfs binnen dezelfde Rechtbank – kan leiden.

De voorkeur van rechthebbende is in Duitsland leidend in de keuze voor een bewindvoerder. De familie en verwanten komen als eerste in beeld, maar zonder de professionele bewindvoerders zou het systeem niet functioneren. Vrijwilligers via een ‘Betreuungsverein’ (vergelijkbaar met de Stichting Mentorschap Nederland) maken slechts zo’n 6 % uit van het gehele bewindvoerdersbestand. Ook in Duitsland is de tendens dat het percentage professionele bewindvoerders en het aantal bewinden toeneemt. Iedere natuurlijke persoon mag bewindvoerder worden (of, zoals Jochen Exler-König, voorzitter van het International Guardianship Network en zelf ook ‘Betreuer’ het stelde: ‘ik mag niet als bakker aan de slag, maar de bakker wel als bewindvoerder.’) maar uit onderzoek is gebleken dat ruim 85% van de professionele bewindvoerders een Hogere beroepsopleiding dan wel een Universitaire studie heeft afgerond. Een rechtspersoon, zoals in Nederland, is als bewindvoerder in Duitsland niet mogelijk. Bij langdurige uitval kan een ‘Verhinderungsbetreuer’ aangesteld worden. Verder heeft men het aantal toegewezen zaken per professionele bewindvoerder beperkt: maximaal 45. Schuldenbewinden kent men niet in Duitsland, maar rechter Mammeri-­Latzel is van mening dat schulden ziekmakend zijn en om die reden ook als lichamelijke/geestelijke grond mogen fungeren. Voor het regelen/oplossen van schuldenproblematiek is er het ‘Insolvenzvertrag’. Als een cliënt tegen de wens van de bewindvoerder in een overeenkomst aangaat, kan dit achteraf worden teruggedraaid met een ‘Einwilligungsvorbehalt’ wat door de rechter wordt afgegeven.

Rechthebbenden dienen maandelijks bezocht te worden, waarbij besluiten zoveel mogelijk in samenspraak genomen worden. Het bewind wordt meer gezien als backup, ‘Hilfe zu Zelfhilfe’. Bij uitgaven boven de 2- à € 3.000 is een handtekening van onderbewindgestelde en bewindvoerder nodig. Misbruik komt, zo is de indruk, beperkt voor. Bewindvoerders hebben voor hun werkzaamheden op jaarbasis 42 uur beschikbaar tegen een uurtarief van € 44. Voor het eerste jaar wordt in een enkelvoudig bewind inclusief intake € 3.800 toegekend. Deze voor Nederland toch wat ruim aandoende beloning is al sinds 13 jaar ongewijzigd, reden voor de Duitse professionele bewindvoerders om op 15 november jongstleden in Berlijn een protestmars te houden onder het motto ‘Betreuung kann nicht jeder!’

Een ander opmerkelijk verschil is de administratieve organisatie. Zet Nederland volledig in op digitalisering met de KEI pilot, in Duitsland waan je je in oude tijden. Voor elke rechthebbende is één papieren dossier aanwezig, wat in beheer is bij de bewindvoerder of bij de griffie van de rechtbank. Door middel van papiertjes met ontvangstbevestiging wordt bijgehouden waar het zich bevindt. Van contant afgegeven leefgeld dient een kwitantie in het dossier aanwezig te zijn. Er is wel een computersysteem, maar de indruk is dat hierin voornamelijk de persoonsgegevens van rechthebbenden worden vastgelegd. Er is ook wat wantrouwen richting digitalisering; er zijn diverse storingen geweest waardoor het systeem niet benaderbaar was. Berichten uit Portugal waar de rechterlijke macht naar verluidt drie maanden niet over de bestanden kon beschikken door een crash, bevorderen het animo in Berlijn ook niet echt. Verder is er onder rechters nogal wat scepsis: een groot deel heeft zelfs de interne e-mail nog niet omarmd. Dit betekent dan ook dat bewindvoerders letterlijk met boodschappentassen vol dossiers bij de Rechtbank op bezoek komen en verzoeken per brief indienen. Maar met een flipover met daarop de tekst ‘Herzlich Willkommen’ is de drempel laag!

Marjolijn Smith: De bijzondere samenwerkingsvorm tussen allerlei zorginstanties, de ‘guardian’ en de cliënt

Op donderdag 8 november 2018 bezoeken we het kantoor van ‘Betreuungsverein Treptow-Köpenick’. Nog voordat we het kantoor betreden valt de locatie op. Het pand huisvest diverse (zorg)partners zoals de woningbouwvereniging, de huisarts, de fysiotherapeut en de thuiszorg. Dit blijkt later een voorbode op de wijze van samenwerking tussen de instanties en de werkwijze van het beschermingsbewind. Binnen worden we hartelijk ontvangen door Jochen Exler-König en zijn collega’s. Jochen houdt een presentatie over hoe het beschermingsbewind is geregeld in Duitsland en we wisselen informatie en ervaringen uit met zijn collega’s.

Het beschermingsbewind is anders geregeld dan bij ons in Nederland. Het grootste verschil is dat de bewindvoerder niet alleen de financiën van de cliënt beheert, maar ook ondersteunt in diverse andere hulpvragen zoals op het gebied van woongelegenheid, gezondheid, thuiszorg en dergelijke. Hierdoor lijkt het Duitse bewind nog het meest op een combinatie van beschermingsbewind en mentorschap. De bewindvoerder is ook de maatschappelijk werker. Het beheren van de financiën is één van de taken in plaats van de hoofdtaak.

Een ander groot verschil is de vrijwilligheid en medewerking van de cliënt. De cliënt blijft volledig handelingsbevoegd voor het doen van (financiële) handelingen. De cliënt kan op elk moment bij zijn geld en handelingen verrichten zonder toestemming van de bewindvoerder. Het uitgangspunt van het bewind is vertrouwen tussen de cliënt en de bewindvoerder en de betrokkenheid van alle partijen. Het doel van het bewind is om de cliënt te ondersteunen in zijn autonomie zodat hij zoveel mogelijk zelfstandig zijn leven kan leiden volgens zijn gewenste levenswijze.

Van bewindvoerders wordt verwacht dat zij maandelijks minimaal één keer bij de cliënten langs gaan. Op jaarbasis hebben zij 44 uur voor een dossier beschikbaar en ontvangen hiervoor een vergoeding van € 42,00 per uur. De wijze van financiering is vastgelegd in de wet, maar de staten zelf zijn verantwoordelijk voor de financiering. Bij uitspraak van het bewind wordt opgeschaald afhankelijk van de complexiteit van het dossier en situatie van de cliënt. De voorkeur gaat uit naar een familiebewindvoerder of een vrijwilliger.

Naast het uitvoeren van het bewind voor hun cliënten, zijn bewindvoerders verplicht om gratis ondersteuning te bieden aan vrijwilligers en familiebewindvoerders. De professionele beschermingsbewindvoerders bieden bijeenkomsten en scholing aan. Ook adviseren zij op verzoek mee in bewinden van vrijwilligers en familiebewindvoerders.

De rest van de middag hebben we doormiddel van bezoeken aan diverse cliënten uit verschillende doelgroepen en woonvormen mogen zien hoe het contact tussen de bewindvoerder en zijn cliënt verloopt. Bij alle drie de bezoeken kwam de aandacht voor de mens achter het dossier naar voren. Er werd gevraagd naar de wensen van de cliënt. Binnen de mogelijkheden werd gekeken hoe hieraan het beste voldaan kan worden. Door samen beslissingen te maken in plaats van beslissingen op te leggen heeft de cliënt minder weerstand en wordt er samengewerkt tussen de bewindvoerder, cliënt en zorgverlener.

Waar in Nederland de financiële en sociaal-medische kant van elkaar zijn gescheiden lopen die bij onze Duitse collega’s in elkaar over. Het lijkt erop dat zij hierdoor sneller en op een meer eenvoudige wijze hulpvragen beantwoorden. Daarbij schuwen ze niet om ‘out of the box’ te denken en met creatieve oplossingen te komen. De oplossing moet zo simpel mogelijk zijn zonder al te veel administratie.

Vertrouwen is een belangrijke pijler in de relatie tussen cliënt en bewindvoerder, maar ook in de samenwerking tussen betrokken partners. Op het gebied van administratie gaat het er (voor ons) ouderwets aan toe. Met papieren kwitanties wordt getekend voor leefgeld. Deze kwitanties gaan in het dossier als bewijs voor de rechtbank. Er is geen digitaal dossier. De bewindvoerder brengt jaarlijks zijn gehele papieren dossier langs bij de ‘Rechtspfleger’ ter controle. Deze wijze lijkt kwetsbaar voor misbruik. Het systeem lijkt ervan overtuigd dat zo min mogelijk administratie het beste is en hierdoor meer tijd kan worden besteed aan de inhoud.

Het is mooi om te zien dat in de Duitse vorm van het beschermingsbewind de mens, zijn autonomie en levenswijze centraal staat. De beschermingsbewindvoerder is er om te zorgen dat de cliënt de ruimte heeft om ondanks de aanwezige medische of psychische beperking zijn leven in te richten zoals hij wenst. Het beschermingsbewind gaat uit van de capaciteiten van de cliënt en ondersteunt daar waar nodig in financiële- en zorg beslissingen.

door: Marjolein Smith, Fenny Tjeenk Willink en Erwin Bel

Marjolein Smith begon haar carrière in 2003 als administratief juridisch medewerker bij een advocatenkantoor waarna zij al snel in functies rondom bewindvoering belandde. Sinds januari 2015 is zij teamleider bij Humanitas Inkomensbeheer en vanaf 2017 tevens als plaatsvervangend directeur.
Fenny Tjeenk Willink is na een kleurrijke loopbaan in zeer uiteenlopende branches, waaronder de zorgsector en accountancy, sinds 2005 eigenaar van Bureau Tjeenk Willink BV. Dit bedrijf wat gevestigd is in Epe op de Veluwe, is actief in de financiële zorgverlening. Daarnaast is ze kartrekker van de Lokale Alliantie ‘Financieel Veilig Ouder Worden Gemeente Epe’.