Primeur: de eerste gecertificeerde maatschappelijke bewindvoerders 

Op 12 oktober 2017 vond de eerste training “Maatschappelijk Bewindvoeren” plaats. In opdracht van ZELF heeft Stichting Eropaf! een exclusieve training ontwikkeld voor bewindvoerders die werkzaam zijn bij de aan ZELF deelnemende organisaties[1]. Een door de BPBI geaccredi­teerde training, natuurlijk, in het kader van verplichte permanente educatie, maar met het beschouwen van de training als een “moetje” wordt – als je niet uitkijkt – tekortgedaan aan de filosofie van de training. De opdracht van de wetgever waarin hij de bewindvoerder vraagt de “zelfredzaamheid van rechthebbenden te bevorderen” lijken veel deelnemers al van nature “aan te voelen”. Noem het maar een maatschappelijke roeping. De training poogt deze roeping aan te spreken en geeft er praktische invulling aan.

Maar eerst eens even terug naar de basis: de wetsartikelen binnen het Burgerlijk Wetboek waarbinnen het bewind geregeld wordt (titel 19 BW Boek 1). We zien enerzijds dat de wetgever geen separate vormen van beschermingsbewind onderscheidt. Maatschappelijk bewindvoeren – als tegenhanger van andere vormen van bewindvoeren, of juist als een doorontwikkelde subvorm ervan – kent in beginsel dan ook geen speciale juridische basis. De wetgever heeft het slechts over “het bewind”.

Zo zegt artikel 1:438 BW dat: “tijdens het bewind het beheer over de onder bewind staande goederen niet toe komt aan de rechthebbende maar aan de bewindvoerder” en zegt artikel 1:441 lid 1 BW vervolgens over de inhoud van de werkzaamheden: “tijdens het bewind vertegenwoordigt de bewindvoerder bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende in en buiten rechte. De bewindvoerder draagt zorg voor een doelmatige belegging van het vermogen van de rechthebbende (…).”

Elke bewindvoerder heeft daarnaast te maken met hetzelfde eisenpakket. Denk aan de verplichte PE-punten, de verplichte beschrijving van de werkprocessen en de eisen ten aanzien van solvabiliteit en liquiditeit.[2]

Waarom dan – anderzijds – tóch de introductie van “maatschappelijke bewindvoering”? 

In de bewindvoerderspraktijk zien we tussen organisaties – zoals dat in iedere branche vóórkomt – verschillen in interne organisatie en externe benadering ontstaan. We hebben te maken met een vrij jong vak waarvan de professionele ontwikkeling de afgelopen jaren een behoorlijke vlucht genomen heeft, al is het alleen maar omdat wet- en regelgeving aanzienlijk is aangescherpt. Deze ontwikkeling leidt tegelijkertijd tot enige “onrust” in de branche waarbij er kritisch gekeken wordt naar het eigen bestaansrecht binnen de maatschappij.

Wel nu, ZELF voelt dat deze ontwikkelingen niet onbenoemd mogen blijven en is ervan overtuigd dat “maatschappelijk bewindvoeren” de toekomst heeft. Het benoemen van het onderscheid (“maatschappelijk”) maakt het gevoel tastbaar en inzetbaar in de praktijk. Het biedt een weerwoord op de huidige ontwikkelingen binnen de branche. Er zijn de laatste jaren ontzettend veel problemen geweest met bewindvoerders die het eigen bedrijfsresultaat als heilig zagen, de rechthebbenden daardoor uit het oog verloren en in moesten leveren op kwaliteit. De kantonrechters hadden hier hun handen vol aan en ontslagen van bewindvoerders volgden elkaar in rap tempo op. In het artikel van Laura Pot, eerder in deze editie, bespreekt Pot de resultaten van een onderzoek naar bewindsdossiers waarbij de bewindvoerder aansprakelijk is gesteld voor geleden schade. We zien in dit artikel dat maatschappelijk bewindvoeren, naast dat het maatschappelijk rendement creëert en naast dat het invulling geeft aan de wettelijke opdracht om te werken aan financiële zelfredzaamheid, vrijwel automatisch zorgt voor het inrichten van het eigen risicomanagement.

Vermaatschappelijking wordt – soms expliciet, maar vaker impliciet – langzamerhand steeds meer zichtbaar in het juridisch kader. In wet- en regelgeving zien we steeds meer eisen die vallen onder de noemer “bewindvoerder, wees eens wat maatschappelijker!”. Zo zijn er inmiddels eisen ten aanzien van ontwikkeling van de zelfredzaamheid. In deze editie van ZELF treffen we een gesprek aan met mr. Jenny Hofman (voorzitter van de landelijke expertgroep CBM). In dit artikel lezen we dat de wetgever graag ziet dat “de bewindvoerder zich inspant om de rechthebbende weer eigen verantwoordelijkheid te leren dragen” waarna mevrouw Hofman vervolgens aanvult: “de wet laat vrij hoe dat gebeurt, als het maar gebeurt”. Ze benadrukt hiermee het belang van de open “norm” van het bevorderen van de zelfredzaamheid en geeft aan dat de wetgever geen verdere concrete invulling wenst te geven aan deze eis. Het is de bewindvoerder die hierin zijn verantwoordelijkheid dient te nemen.

Het mooie is dat de training voortborduurt op deze gedachte. Stichting Eropaf! en ZELF geven in opdracht van de wetgever invulling aan o.a. de zelfredzaamheidseis en doen dit onder de filosofie van het “maatschappelijk bewindvoeren”. Daarnaast willen ze afrekenen met de alom overheersende gedachte dat beschermingsbewindvoerders niet zo “out-going” zijn. De maatschappelijk bewindvoerder is juist iemand die middenin het sociale domein staat en snel en makkelijk partijen met elkaar weet te verbinden in het belang van de rechthebbende. Het is dan ook niet alleen het werken aan financiële zelfredzaamheid dat de maatschappelijk bewindvoerder onderscheidt van anderen, het is feitelijk de bundeling van alle maatschappelijk georiënteerde activiteiten van de bewindvoerder in het belang van de rechthebbende en de maatschappij.

De trainingsdag

De training vertrekt uit een drieschillenbenadering. Vanuit een beschrijving van de context (w.o. wettelijk, politiek en maatschappelijk) en de kernwaarden waarin de vragen “wat en waarom” centraal staan wordt er nadrukkelijk toegewerkt naar een concrete toepassing (“het hoe”) binnen de maatschappelijke bewindvoerderspraktijk. De combinatie van context, theorie en praktijk zorgt ervoor dat de training behoorlijk wat “body” heeft en daarnaast afwisselend en bijzonder interactief is. De docenten zijn allen afkomstig uit de praktijk. De training is ontwikkeld onder leiding van sociaal-wetenschappelijk onderzoeker dr. Catelijne Akkermans die voorstander is van het zg. “outreachend werken” en veel waarde hecht aan kennisvalorisatie (“het van waarde maken van wetenschappelijke kennis voor de praktijk”). Haar wetenschappelijke manier van benaderen in combinatie met haar grote liefde voor het sociale domein maakt dat de training bijzonder waardevol is voor cursisten.

Docent Bram Vat zegt over het doel van de training: “onze missie is dat de deelnemers inzicht krijgen in de kernwaarden en de toepassing ervan in de dagelijkse praktijk. Bijvangst is natuurlijk dat dit plaatsvindt in een inspirerende omgeving waarin deelnemers vrijelijk met elkaar kunnen sparren over het thema”.

Wat verstaan we nu eigenlijk onder maatschappelijke bewindvoering? 

Deze vraag kunnen we beantwoorden aan de hand van de vijf kernwaarden die de rode draad van de trainingsdag vormen:

  1. geef mensen eigenaarschap over hun eigen vraagstuk door hun empowerment en zelfregie te vergroten;
  2. draag zorg voor een inclusieve samenleving waarin niet het systeem maar de menselijke maat centraal staat;
  3. geef sociale wijkteams, burgerinitiatieven en vrijwilligers een ruim mandaat;
  4. overheid, vertrouw op burgers en versimpel de regels;
  5. financiële zorgverleners zijn maatschappelijk ondernemers die werken vanuit het maatschappelijk middenveld.

We zien dat deze kernwaarden niet slechts mooie maar abstracte termen zijn maar daadwerkelijk concreet zijn toe te passen door de bewindvoerders die hebben deelgenomen aan de training. Van iedere deelnemer wordt verwacht dat hij intensief deelneemt aan de training. Veranderen is immers hard en gedisciplineerd werken!

Hieronder wordt kort ingegaan op de afzonderlijke kernwaarden en bespreken we enkele belangrijke punten die tijdens de training aan de orde gekomen zijn.

  1. Eigenaarschap 

Als ouder kun je jouw kind in een fietszitje overal mee naar toe nemen, maar op de langere termijn moet het kind uiteindelijk zelf leren fietsen. Hoe zorg je ervoor dat het kind uiteindelijk zelf leert fietsen? Door het voor te doen, het kind vast te houden tijdens zijn eerste pogingen en misschien ook wel door het gewoon te laten vallen (met de juiste kniebescherming, natuurlijk). Het kind moet het gevoel krijgen dat het zinvol is om te leren fietsen en dat het hierin beter wordt naarmate hij meer en meer oefent. Eerst nog met behulp van zijn ouders, maar daarna zelfstandig en samen met zijn vriendjes en vriendinnetjes.

Zo is het met bewindvoeren ook. Bewindvoeren is in beginsel niet het overnemen van de problemen van iemand anders, hoewel je in de praktijk nog veel te vaak ziet dat bewindvoerders wel die neiging hebben. Deze ongetwijfeld goed bedoelde gedraging heeft twee negatieve gevolgen:

  1. de rechthebbende leert hier op de langere termijn helemaal niets van waardoor je het probleem als bewindvoerder in stand houdt;
  2. hoe meer je als bewindvoerder doet, hoe meer verantwoordelijkheden je op je neemt, hoe groter het risico op het maken van fouten – en het nalaten van de werkzaamheden die je conform wet- en regelgeving eigenlijk had moeten verrichten.

Bewindvoeren is hard werken, maar je moet wel op de juiste manier hard werken. De juiste dingen juist doen, zeg maar. De rechthebbende zelf moet betrokken worden bij het oplossen van zijn eigen problematiek omdat hijzelf de sleutel is tot het succes. Maatschappelijk bewindvoeren is hierbij tevens een onderdeel van het risicomanagement van de bewindvoerder.

Uiteraard is het sterk per rechthebbende afhankelijk welke mogelijkheden er zijn om de betrokkenheid en de zelfregie te vergroten. Belangrijk hierbij is dat er wordt uitgegaan van mogelijkheden en niet van beperkingen. Daarnaast kun je er als bewindvoerder van uitgaan dat er bij 9 van de 10 rechthebbenden altijd groei mogelijk is, al is het maar stapje voor stapje. Het is aan de maatschappelijk bewindvoerder om er achter te komen hoe en hoe snel die stapjes gezet kunnen worden en welke rol de rechthebbende zelf hierin speelt. Let wel: je hoeft dit als maatschappelijk bewindvoerder uiteraard niet volledig zelf te doen. “Maatschappelijk” houdt in deze context in dat je een sociaal netwerk inschakelt dat hierin in meer of mindere mate kan ondersteunen.

Docent Bram Vat: “Het is van belang handelingsbekwaamheid [3] te onderscheiden van handelingsverlegenheid. Het kan wel zijn dat iemand “technisch” in staat is om bepaalde handelingen te verrichten, maar dat betekent niet dat hij dit ook durft. Deze verlegenheid om handelingen te verrichten zal dan ook overwonnen moeten worden door het vergroten van het zelfvertrouwen van de rechthebbende”.

Tot slot nog dit. Uit de memorie van toelichting van de nieuwe Wet wijziging CBM[4] blijkt dat ook de wetgever deze kernwaarde hoog in het vaandel heeft staan:

De voorgenomen wetswijziging heeft als doel ervoor te zorgen dat mensen die onvoldoende zelfredzaam zijn voldoende toegang hebben tot curatele, beschermingsbewind en mentorschap en dat deze instrumenten zodanig functioneren dat de mensen die vertegenwoordigd worden adequaat worden beschermd. Bij de wijziging staan de volgende uitgangspunten voorop: – de maatregel is passend en bevordert, waar mogelijk, de zelfredzaamheid van de betrokkene (…). 

  1. Menselijke maat

Zoals gezegd is er niet één standaard­aanpak die je kant-en-klaar bij iedere rechthebbende zo kunt inzetten. De kracht van maatschappelijk bewindvoeren zit ‘m dan ook vooral in het kunnen leveren van maatwerk. In de training is hier uitgebreid aandacht aan besteed: op welke wijze kun je een plan van aanpak personaliseren, afgestemd op de rechthebbende?

De docenten hebben hiertoe een kwadrant gepresenteerd waar de deelnemers van de training tijdens de middagsessie mee aan de slag zijn gegaan. Een aantal acteurs heeft zich ingeleefd in de rol van fictieve rechthebbenden en dwong de deelnemers actief aan de slag te gaan met het toepassen van dit kwadrant.

Docent Eric Goedhart zegt over dit kwadrant en het maatwerk: “Emotie komt altijd (!) van rechts. Een maatschappelijk bewindvoerder onderkent dit. Je kunt als bewindvoerder wel op de inhoud gaan zitten, maar je kunt door de feiten worden ingehaald als blijkt dat de rechthebbende nog niet zover is. De inhoud zal in dat geval ook niet beklijven”.

Maatwerk is dus per geval afzonderlijk bekijken welke emoties een rol (kunnen) spelen in de beïnvloeding van de inhoudelijke taak. Hoe jij als beschermingsbewindvoerder aankijkt tegen een bepaalde (oplossings)situatie, speelt feitelijk niet zo’n grote rol, want: “autonomie is een beleving. Een puur persoonlijke beleving” (Marc Rakers).

  1. Mandaat sociaal domein 

Het inzetten van een sociaal netwerk is van belang bij het uitvoeren van jouw werkzaamheden als bewindvoerder. Niet alleen om ervoor te zorgen dat je als bewindvoerder het niet “alleen” hoeft te doen, maar juist en vooral ook om te bewerkstelligen dat er een integrale benadering plaatsvindt van de uitdagingen waar de rechthebbende mee te maken heeft.

Marc Rakers heeft tijdens de training hiertoe het middel “eigenkrachtbijeenkomst” aangedragen. In de eigenkrachtbijeenkomst vindt er samen met de rechthebbende en de betrokken hulpverleners een sessie plaats waarin de uitdagingen van deze rechthebbende besproken worden. Denk hierbij aan de beschermingsbewindvoerder, maar bijvoorbeeld ook aan de psycholoog, de maatschappelijk werker, het Leger des Heils en de schuldhulpverlener. De deskundigen dragen in deze sessie oplossingsrichtingen/actieplannen aan – ieder vanuit hun eigen professie – waarna het aan de rechthebbende zelf is om, eventueel samen met zijn partner of familie, te bepalen welke acties daadwerkelijk uitgezet gaan worden.

Wat we zien bij een eigenkrachtbijeenkomst is dat het sociale domein intensief wordt ingezet en dat de uitkomsten uiteindelijk door de rechthebbende zelf bepaald worden. Dit sluit direct aan op de eerste kernwaarde, die van het eigenaarschap en het vergroten van de empowerment en de zelfregie van de rechthebbende. Hiermee laat de eigenkrachtbijeenkomst zien een waardevolle tool te zijn die actief ingezet kan worden door de maatschappelijk bewindvoerder bij bijv. het vergroten van iemands financiële zelfredzaamheid.

  1. De rol van de overheid

Een kernwaarde waar een beschermingsbewindvoerder zelf een minder proactieve rol in kan spelen, maar daarom niet minder belangrijk, is de rol van de overheid. We zien dat de overheid lange tijd krampachtig heeft vastgehouden aan allerlei bureaucratie en daarmee niet heeft gewerkt aan de zelfredzaamheid van haar eigen burgers. Tijdens de training is hierover uitgebreid met elkaar gesproken. We zien inmiddels wel degelijk dat er bij, van oorsprong uiterst logge, procesgerichte instanties, een “vermaatschappelijking” plaatsvindt.

Een duidelijk voorbeeld van zo’n overheidsinstantie is het CJIB waarbij we een verschuiving ervaren van procesgericht en standaard werken naar een meer flexibel ingericht proces waarbinnen luisteren en maatwerk meer centraal staan. Ook zien we dat een aantal gemeentelijke sociale diensten gehoor geeft aan de maatschappelijke oproep om toegankelijker te worden voor burgers. Dit zien we vooral in de schriftelijke communicatie, bijvoorbeeld bij brieven aan bijstandsgerechtigden waarin niet langer op een dwingende en formele wijze wordt verwezen naar de verplichtingen die horen bij een uitkering op basis van de Participatiewet. C’est le ton qui fait la musique! 

Daarnaast is ZELF enthousiast over het initiatief “prettig contact met de overheid”. Doel van dit initiatief is de overheid dichter bij de burger brengen door andere, meer informele communicatie. We geloven dat dit een randvoorwaarde is voor vergroting van de (financiële) zelfredzaamheid van burgers.

  1. Financiële zorgverleners als maatschappelijk ondernemers

Uit het voorgaande blijkt al dat een financieel zorgverlener niet alleen een ondernemer is met verplichtingen die iedere ondernemer heeft, maar vooral ook een ondernemer is met een maatschappelijke taak. Maatschappelijk bewindvoeren sluit het bedrijven van marketing en het bewust werken aan een mooi financieel bedrijfsresultaat niet uit, sterker nog: het gaat hand in hand!

Een bewindvoerder ontleent zijn bestaansrecht aan de maatschappij. Vanuit dat gedachtegoed lijkt het niet meer dan logisch dat een maatschappelijk bewindvoerder de (morele) verplichting voelt om iets terug te doen voor de maatschappij door het creëren van maatschappelijk rendement. Wat we bij maatschappelijk bewindvoerders dan ook steeds meer zien is dat winsten zoveel als mogelijk “teruggepompt” worden in de eigen organisatie ter verbetering van de dienstverlening aan cliënten, dan wel gebruikt worden ter investering in maatschappelijke activiteiten.

Overigens komt het “maatschappelijk ondernemen” niet alleen maar extern tot uiting. Binnen de eigen organisatie is het belangrijk dat het management voldoende middelen beschikbaar stelt aan de eigen medewerkers zodat er ook daadwerkelijk gewerkt kán worden aan bijv. de zelfredzaamheid van cliënten.

Nabeschouwing 

Internationaal gezien is Nederland een voorloper op het gebied van wettelijke maatregelen voor mensen die (financiële) bescherming nodig hebben. We moeten onze beschermingsmaatregelen, waar het beschermingsbewind er één van is, dan ook “beschermen” en zo goed mogelijk inzetten. De wetgever en de rechtspraak hebben de afgelopen jaren laten zien dat het hun menens is! Wet- en regelgeving is aangescherpt richting een meer professionele, maar ook een meer maatschappelijke uitoefening van het bewindvoerdersambacht. Het is een waardevol product van de Nederlandse verzorgingsmaatschappij dat we moeten koesteren. Met onze training pogen wij hiertoe een aanzet te doen.

 

[1]         De maatschappelijk bewindvoerders zijn aangesloten bij Zelfredsamen (www.zelfredsamen.nl), een initiatief van diverse maatschappelijke bewindvoerders. Mensen die op zoek zijn naar een beschermingsbewindvoerder, voor zichzelf of voor familieleden, kunnen een geschikte bewindvoerder in hun eigen regio benaderen voor meer informatie.

[2]         Zie in dit kader o.a. het Besluit Kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren (29 januari 2014) en de Kwaliteitsverordening BPBI versie 6.0 (1 mei 2017).

[3] Hierbij wordt handelingsbekwaamheid niet in juridische, maar in letterlijke zin gedefinieerd. Het gaat hier dus niet om handelingsonbekwaamheid in de zin van art. 3:32 BW jo. 1:234 BW jo. 1:381 lid 2 BW.

[4] https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33054-3.html

door drs. Pascal Heine-Lissone 

ZELF heeft in samenwerking met Stichting Eropaf! een bestendig en geaccrediteerd trainingsproduct ontwikkeld voor maatschappelijke bewindvoerdersorganisaties. Ook volgend jaar zullen in ieder geval twee trainingen georganiseerd worden (één in het voorjaar en één in het najaar). Dit artikel is in opdracht van ZELF geschreven.