Het aantal burgers in Nederland dat zich financieel niet kan redden neemt toe. Ook in de gemeente Emmen. Marcel Kooi discussieert met teamleider afdeling Inkomen gemeente Emmen Edwin Jongejan en algemeen directeur Gemeentelijke Kredietbank (GKB) Drenthe Jan Tingen over schuldenproblematiek en hobbels op de weg naar zelfredzaamheid. Om de weg te plaveien zijn versimpelde regelgeving, preventie achter de voordeur en samen investeren in het bevorderen van financiële zelfredzaamheid een must.

‘Edwin, kun je een beeld schetsen van de financiële zelfredzaamheid van de inwoners van de gemeente Emmen?’

Edwin: ‘Veel mensen met laaggeschoold werk en een laag opleidingsniveau uit de gemeente Emmen hebben moeite om rond te komen en zijn voor aanvulling op hun inkomen afhankelijk van de gemeente en overige voorzieningen. Wij willen dat mensen zelfredzamer worden en daarmee minder afhankelijk van de lokale overheid. Daarnaast is er binnen de gemeente steeds meer sprake van digitalisering en minder persoonlijk contact met de burger. Dat is een ingezette koers die onomkeerbaar is waarin ook het begrip zelfredzaamheid centraal staat. Zelfredzaamheid betekent overigens niet dat mensen het geheel op eigen kracht moeten redden; ‘zelf organiseren’ met ondersteuning van anderen is net zo belangrijk. De laatste jaren neemt het aantal mensen dat aanspraak maakt op financiële ondersteuning toe. Men roept wel eens: “Hebben we met z’n allen zitten slapen?” Ik denk dat we te laat inzagen hoe groot de problematiek is. De gemeente betaalt veel bijzondere bijstand aan kosten van bewindvoerders. In Drents verband is inmiddels veel in gang gezet om mensen bewust te maken van hun eigen financiële situatie. Gemeenten, bewindvoerders en GKB bespreken ontwikkelingen op dit gebied en ondernemen samen actie om bij te dragen aan het keren van de schuldenproblematiek.’

‘Kan je die groei in cijfers uitdrukken?’

Edwin: ‘Sinds de aanpassing van de Wet beschermingsbewind in 2014 is de doelgroep die het niet op eigen kracht kan alleen maar groter geworden. De kosten vanuit bijzondere bijstand zijn landelijk gezien verdubbeld. In Emmen maken ongeveer duizend mensen gebruik van bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering, omgerekend is dat zo’n 1,2 miljoen per jaar. Maar in 2016 zien we in de gemeente Emmen voor het eerst een afvlakkende stijging.’

‘Hebben we echt met z’n allen zitten slapen Jan?’

Jan: ‘Ik denk niet dat we met z’n allen hebben zitten slapen. We hebben alleen het schaakspel niet goed overzien. Wat beleidsmakers van beschermingsbewind, schuldphulpverlening en armoede zich niet goed realiseren is, dat zodra je financiële zorgen van mensen niet aanpakt, er altijd een waterbedeffect ontstaat. Je kunt burgers met schulden afwijzen, maar daar is niemand bij gebaat. Ze melden zich dan vanzelf weer bij een ander loket. Ook al zijn de afwijzingsredenen soms vanuit de wet- en regelgeving volstrekt legitiem, afwijzen lost niks op.

Bij de GKB zien we onszelf als ultieme koorddansers. Met aan de ene kant de klant die met schulden kampt en aan de andere kant een groot aantal schuldeisers. Ons doel is om het evenwicht te bewaren en de overkant, een schuldenvrije toekomst, te bereiken. Maar er zijn verschillende partijen die dit evenwicht proberen te verstoren, waaronder de wetgever. De wetgever wil het koord waarover wij lopen breder maken, maar het wordt juist steeds smaller. Het algemeen breed moratorium bijvoorbeeld zou het koorddansen voor ons een stuk eenvoudiger moeten maken, maar dat is niet zo. Het is heel duur om een adempauze aan te vragen, geeft enorme administratieve lasten en mag maar in een enkel geval.’

‘De schuldhulpverlening is volgens jou dus net zo extreem aan het bureaucratiseren als op andere gebieden?’

Jan: ‘Ja, en wat mij betreft schiet de Wet op de gemeentelijke schuldhulpverlening haar doel totaal voorbij. De wet heeft ons naast extra administratieve last mooie beleidsdocumenten opgeleverd en er zijn strenge beleidsregels ingevoerd, maar we hebben geen klant meer kunnen helpen.

‘Het complexer worden van de samenleving zorgt dus voor toename van gebruik van gemeentelijke regelingen Edwin?’

Edwin: ‘Absoluut. De hardheid van de samenleving is toegenomen en de toegang tot regelingen is onoverzichtelijk. Ondertussen worden de financiële problemen van de middenklasse zichtbaar. Mensen leggen hun problemen op tafel; dit heeft mede een toename van hulpvragen teweeg gebracht. Ook de crisis heeft hieraan bijgedragen. En nu? De overheid spreekt de noodzaak uit om onderzoek te doen. Hieruit is het project Samen Verder door samen werken ontstaan, om de samenwerking tussen beschermingsbewindvoerders en gemeenten te verbeteren en burgers beter te helpen. We rapporteren en analyseren ons helemaal suf, maar inmiddels is de problematiek wel duidelijk. Nu moet er wat gebeuren!’

Edwin: ‘Jan, herken jij dat de schuldenproblematiek meer zichtbaar is?’

Jan: ‘Zeker, de klant staat er intussen heel anders voor. Halverwege de jaren tachtig was hij nog incognito. Voordat hij bij ons aanklopte, had hij overal al om hulp gevraagd. Eenmaal bij de GKB zat hij in een aparte wachtruimte waar bij wijze van spreken geen ramen in zaten. Op mensen met schulden rustte een taboe. Maar ineens moesten schulden uit de taboesfeer. De Voedselbank heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. Zij hebben de armoedeproblematiek op de kaart gezet en armoede kreeg nationale bekendheid doordat bekende Nederlanders aandacht vroegen voor het armoedeprobleem. Er kwamen ook andere tv-programma’s die dit probleem zichtbaar maakten. Zo is niet alleen de bekendheid van onze dienstverlening, maar ook de mondigheid van de klant toegenomen. Vroeg men voorheen nog ‘Kun je me helpen?’, tegenwoordig claimen mensen dat ze recht hebben op hulp en gelijk hebben ze. En nu moeten mensen terug naar zelfredzaamheid en is de cirkel weer rond. Alleen is in mijn optiek de schuldenproblematiek niet toegenomen, maar beter zichtbaar. De GKB heeft in opdracht en met steun van de 22 gemeenten waar de GKB voor werkt laagdrempelige schuldhulpverlening georganiseerd. Niet al te streng aan de poort, maar dat betekent ook dat de klanten blijven komen.’

‘Wordt volgens jullie de vraag of mensen het financieel wel redden ook niet gebruikt om er andere zaken, bijvoorbeeld functies, voor te laten?’

Edwin: ‘Ik denk dat de gemeentelijke zorgplicht een hele andere duiding heeft gekregen, namelijk die van het bevorderen van zelfredzaamheid. Er zijn onder andere sociale wijkteams actief, die dichtbij de burger staan om de toeleiding naar gespecialiseerde zorg mogelijk te maken. We hoeven niet meer voor elk wissewasje een loket open te hebben. Dat is een goede beweging. Inmiddels is het ook steeds meer gewoon.’

Jan: ‘Eens, maar soms heb ik het idee dat wat we doen een correctie is op wat de overheid centraal of lokaal heeft georganiseerd. Er zijn overheidsinstanties die zeggen: “Wij hebben een goed werkende formulierenbrigade”. Maar moet je daar trots op zijn? Het is toch te erg voor woorden dat hiervoor een brigade nodig is? Waarom is niet alles eenduidig? Waarom zijn alle toeslagen en uitkeringen niet één bedrag en waarom loopt het allemaal via verschillende stations en regelingen? Denk aan de huurtoeslag. Die kan de Belastingdienst toch ook inhouden? Nee, dat maken zij eerst over aan de klant en vervolgens moet hij het weer overmaken naar de woningcorporatie. Wil je zelfredzaam zijn in deze complexe maatschappij, dan kun je niet zonder ondersteuning! Een schuldhulpmaatje, budgetbeheer, en in toenemende mate een bewindvoerder. Het is niet zo dat mensen hierdoor niet meer zelfredzaam zijn; ze zijn juist maximaal zelfredzaam dankzij de ondersteuning die ze krijgen. Laat BPBI (Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders) maar duidelijk maken wat het enorme maatschappelijke en economische effect is van dit werk.’

‘Bewindvoerders doen goed werk, maar volgens mij hebben we te maken met een imagoprobleem. Hoe ziet de gemeente dat Edwin’?

Edwin: ‘Zoals gezegd is de bijzondere bijstand voor bewindvoering toegenomen met 1,2 miljoen. Reden voor de gemeente om te analyseren waaraan dit geld werd besteed en een versobering in de bestedingsdoelen toe te passen. In de gemeente Emmen gaat 54 procent van de pot bijzondere bijstand naar beschermingsbewind. Om te onderzoeken of het mogelijk is om kosten te reduceren en om onderling meer begrip te kweken, heeft de gemeente kennis gemaakt met de doelgroep en hun bewindvoerders. Men kwam erachter dat bewindvoerders hele bevlogen en deskundige mensen zijn. Waar moest die groep van 80 procent die zich niet op eigen kracht kan redden zonder hen anders naartoe? Dit maakt het makkelijker om de kosten en de noodzaak van bewindvoering te accepteren. We richten ons daarom nu vooral op het voorliggende veld en wat we daarin in preventieve zin kunnen betekenen ter ondersteuning van onze burger. Dit doen we door in contact te staan, problemen tijdig te signaleren en hiervoor passende ondersteuning te bieden’.

‘We moeten dus meer achter de voordeur kijken?’

Edwin: ‘Op het gebied van preventie is de gemeente op de goede weg. Er is een Budgetadviescentrum dat toegang biedt tot schulddienstverlening. Mensen die aangewezen raken op de bijstand, zijn verplicht om bij de start van hun traject een voorlichtingsbijeenkomst bij te wonen, waar de onderwerpen schulden en hulp bij schulden aan de orde komen. Dit is een van de voorbeelden, maar het overige deel van de mensen dat een laag inkomensniveau heeft in wijken en dorpen mogen we niet vergeten. Hiervoor moeten we nog een beter werkend model bedenken. Niet elk willekeurig iemand kan de wijk in om een scan te maken van financiële probleemgevallen; dit vraagt om financiële deskundigheid.’

Jan: ‘Ook wij doen aan vroegsignalering. Sinds enige tijd bestaat het VPS-systeem, dat staat voor vroegsignalering problematische schulden. Hieruit kunnen we registraties van grote schuldeisers samenvoegen. Zo kunnen we makkelijk probleemgevallen uit het systeem filteren, maar die lijst is verontrustend lang. Soms gaan wij de wijk in om tot de ontdekking te komen dat die groep veel te groot is om te kunnen bedienen. De omvang van het probleem kennen we met z’n allen blijkbaar nog niet. De vraag is daarnaast ook of we wel de juiste interventiemethodieken hebben om deze mensen te helpen?’

‘Zit de klant wel op inbreuk op zijn zelfredzaamheid te wachten Edwin?’

Edwin: ‘Daarvan ben ik zeker. In Emmen hebben medewerkers van schulddienstverlening samen met vrijwilligers en woningcorporatie Domesta in de wijk bij mensen aangebeld, om hen te vragen of ze het financieel wel redden. Dit vonden mensen helemaal niet vervelend en sommigen gaven zelfs aan hulp nodig te hebben. Verder heeft Domesta een enquête gehouden, waarin zij hun huurders vroegen of zij wel gebruik maakten van alle voorzieningen die er zijn en of zij alle regelingen kenden. Hieruit bleek dat ruim 50 procent van de geënquêteerden twee van de vijf voorzieningen uit het onderzoek niet aanvroeg en dus 600 euro per jaar aan regelingen misliep. Dit is waardevolle informatie. Het laten zien waarop je mogelijk recht hebt moet dus eenvoudiger. Een handige en toegankelijke tool is dan ook in ontwikkeling.’

Jan: ‘Ik wil zelfs nog een stap verder gaan Edwin. Laat jouw medewerkers die voorzieningen maar aanvragen, beoordelen en toekennen! Waarom moet de klant zich via een systeem met het aanvragen hiervan bezighouden? Ik pleit voor terug naar het oude ambtshalve toekennen’.

Edwin: ‘Dat is op korte termijn veel gevraagd. Vanwege privacywetgeving kent dit soort systemen een aantal belemmeringen. Maar ook hierin maken we stappen voorwaarts. Veel zaken hoeven mensen bij ons niet meer aan te vragen, omdat we hun situatie kennen. In de gemeente Emmen kunnen mensen die recht hebben op een paticipatieregeling gebruikmaken van een particpatiewebshop. Door direct in te loggen kunnen zij producten bestellen waarmee ze weer kunnen deelnemen aan de samenleving. Daarnaast zijn we in landelijk verband met dertien gemeenten bezig met een gezamenlijke backoffice inkomensvoorziening (GBI). Hierin koppelen we verschillende systemen aan elkaar, zodat er zonder tussenkomst van frontofficemedewerkers hulp kan worden geboden bij bijvoorbeeld het beoordelen en toekennen van een bijstandsaanvraag. Snel, eenvoudig en betrouwbaar.’

‘Versimpeling is dus het middel Jan?’

Jan: ‘Ja, het zou toch prachtig zijn als onze budgetcursussen straks niet meer gaan over welke regels er allemaal zijn en hoe deze werken. Als dat is geregeld, blijft voor de burgers alleen de vraag over hoe verantwoord om te gaan met het netto resterende geldbedrag. We krijgen een hele andere opvatting over het omgaan met geld. Salarissystemen kunnen we straks zo inrichten, dat voordat iemand zijn salaris ontvangt, hij al een overzicht krijgt van wat zijn begroting moet worden. Zodat hij zich daarover geen zorgen hoeft te maken.’

Edwin: ‘Zoals je merkt, gaan we steeds meer richting digitalisering, maar niet alle klanten kunnen of willen dit. In de gemeente Emmen is 16 procent laaggeletterd. Vroeger kenmerkte deze regio zich door veel industrie met noeste arbeiders die niet hoefden te leren. We hebben dus nog steeds een frontoffice voor deze doelgroep waar zij hulp kunnen krijgen.’

‘Is juist die doelgroep niet geholpen met een digitaliseringsslag waarin alles voor hen wordt geregeld?’

Edwin: ‘Meer digitaal maar wel toegankelijk, daar werken we hard aan. Zo beheren we samen met Stimulansz Berekenuwrechtplus, waarin we het recht op bijzondere bijstand overzichtelijk hebben gemaakt. Inmiddels maakt 80 procent gebruik van dit systeem, maar fysieke ondersteuning blijft nodig. Die maken we mogelijk we via Humanitas, Leger des Heils, Stichting Leergeld, allerlei partijen waar de burger met zijn vraag terecht kan en waar hij begeleiding ontvangt.’

Marcel: ‘De gemeente Emmen is hierin heel vooruitstrevend. Maar niet iedere gemeente is hetzelfde. Jan, hoe gaat de GKB om met de verschillende gemeenten waarmee ze te maken heeft?’

Jan: ‘Sinds 2012, bij de totstandkoming van de Wet op de gemeentelijke schuldhulpverlening, zijn de beleidsvariaties begonnen in 22 gemeenten waarvoor de GKB de schuldhulpverlening uitvoert. Wij zien het niet meer als een probleem, maar hebben er juist een uitdaging van gemaakt om hiermee goed en slim om te gaan. Dankzij deze verschillen heeft flexibiliteit binnen de GKB een prominente rol als kernwaarde gekregen. Uniforme regels zijn losgelaten en we zijn meer maatwerk gaan leveren voor de klant. Een prima ontwikkeling die deze wet met zich meebracht, alleen de bijkomende juridisering had wat mij betreft niet gehoeven. Dat kost alleen maar tijd aan fte, die ik liever aan de klant zou besteden.’

Edwin: ‘Hoe herkent de GKB de beleidsverschillen die verschillende gemeenten hanteren?’

Jan: ‘De beleidsplannen en regels per gemeente hangen bij wijze van spreken hier aan de wand. Dit beleid kunnen we digitaal ingeven in ons systeem en dan weten we of en welke financiële hulp we mogen bieden. Zo zijn er gemeenten die recidivisten uitsluiten. “Schuldhulpverlening is een duivels dilemma”, zei voormalig Amsterdams wethouder Rob Oudkerk ooit. Als je het te goed doet heb je nooit geld genoeg en doe je helemaal niks, dan valt iedereen buiten de boot en kost het ook enorm veel geld. Schuldhulpverlening is altijd een compromis. Wat me opvalt is dat de gemeenten waarmee wij werken alles uitgeven aan curatie. Aan preventie besteden ze weinig aandacht. Het is nog te vaak een project gebaseerd op incidentele middelen.

Edwin: ‘Eens, gemeenten moeten op preventief gebied nog een slag maken. Sowieso vanuit de zorgplicht die ze hebben, maar ook om te verkennen welke ondersteuning ze kunnen bieden. Inmiddels hebben we in Noord-Nederland te maken met vijftigduizend beschermingsbewinddossiers, dat zijn er echt teveel. Maar we hebben weinig invloed aan de voorkant. Dat hebben we proberen te forceren, maar de rechtbank is onafhankelijk, dus zodra de aanvraag voor bewindvoering binnen is, kunnen wij niks meer doen.’

‘Moeten we niet veel eerder ingrijpen dan pas bij de rechtbank? Bij de bewindvoerder bijvoorbeeld? Ik zou in dit kader wel een pilot willen starten.’

Edwin: ‘Wij ook. Ik zie als het gaat om bewindvoering twee kostenbesparingen, onder voorwaarde dat de klant centraal staat. Door bewinden in te trekken als blijkt dat bewindvoering een te zwaar middel is, zouden we alleen de kosten die bewindvoerders maken hoeven te betalen. Bewindvoering stabiliseert de burger en verwijst hem door naar een meer passende dienstverlening, die veelal goedkoper is. Zijn we dan in staat om deze kosten te betalen in de vorm van bijzondere bijstand? Dat moeten we verkennen.

Wat mij betreft is een belangrijke conclusie dat de zelfredzaamheid van de bevolking veel groter moet worden. Dit kunnen we doen door het terrein waarop we actief zijn beter te verkennen. 80 procent blijkt niet zelfredzaam te zijn. Een deel hiervan levert geen risico op dat ze met hun pinpas gaan zwaaien. Het werk dat de bewindvoerder hieraan heeft is repeterend en mogelijk eenvoudig. Moet de bewindvoerder voor deze groep niet goedkopere tarieven aanbieden?’

‘Nu praat je bijna op casuïstisch niveau. Het is moeilijk om dit in een proces te gieten dat voor iedereen geldt. Het blijft uiteindelijk toch een kwestie van maatwerk bieden.’

Edwin: ‘Maatwerk is wat mij betreft de norm. In de gemeente Emmen oefenen we binnen het sociale domein met de methodiek van publieke waarden, waarin het uiteindelijk draait om het individu en wat hulp aan hem of haar ons allen oplevert. Dat vind ik een mooie gedachte. Natuurlijk moeten we maatwerk blijven bieden en geen nieuwe standaard voor algemene hulp vaststellen.’

Jan: ‘Naar aanleiding van al deze veranderingen binnen het sociale domein heb ik de nota  ‘De keerzijde van de transitie van het sociale domein’ geschreven. We bieden maatwerk, we stellen de klant centraal en leggen hem geen proces op. We willen dat ketenpartners beter   met elkaar samenwerken. Maar er zijn inmiddels zoveel mensen en instanties bij dit proces van schuldhulpverlening betrokken, dat het aantal contactmomenten is geëxplodeerd. Hoewel deze contactmomenten zeer waardevol en nuttig zijn, komen mijn medewerkers steeds minder toe aan het administratieve deel van hun werk. Terwijl dit deel van de schuldhulpverlening net zo belangrijk en noodzakelijk is. Wij spreken inmiddels van een ‘informatie-infarct’ en daarom heeft de GKB de caseloads naar beneden bijgesteld. Daarmee kunnen wij de vereiste kwaliteit blijven bieden en de veel gevraagde ketensamenwerking vormgeven, maar wel met een hanteerbare werkdruk en een gezonde organisatie.’

Edwin: ‘Eens, we moeten elkaar blijven opzoeken in de keten. Die kennismaking met bewindvoerders laatst was naast ontzettend leuk ook heel leerzaam. Je neemt kennis van elkaars werk en doorbreekt vooroordelen. We hebben een werkgroep opgericht die een vierpuntenlijst heeft opgesteld, bestaande uit communicatie, informatievoorziening, bevordering van zelfredzaamheid en het inrichten van het voorliggende veld. Twee van de vier punten zijn quick wins. Met de bewindvoerders uit onze regio hebben we contactgegevens uitgewisseld. De bewindvoerder weet nu precies bij welke consulent inkomen hij moet zijn voor een bepaald dossier. Ook is er specifieke informatie voor bewindvoerders op onze website beschikbaar. Volgens mij moet je in termen van projecten als deze en Samen Verder door samen werken blijven denken. Dat levert niet direct winst op de kosten van bewindvoering op, maar wel op elkaars bedrijfsvoering, waardoor we effectiever kunnen werken. Door nu samen te investeren creëren we rendement op de langere termijn.’

Deelnemers interview

Marcel Kooi is sinds 1999 directeur Bewindvoering van Kompas in Zuidlaren en is medeoprichter van het tijdschrift Zel¦. Kooi is mede-initiatiefnemer van de branchevereniging BPBI, waarvan hij ook voorzitter is geweest.

Jan Tingen MPM werkt al 34 jaar bij de Gemeente Kredietbank (GKB) Drenthe, waarvan de laatste 8 jaar als algemeen directeur. In die periode zag hij het bedrijf groeien van 6 naar 160 medewerkers. Voordat Jan bij de GKB aan de slag ging heeft hij zelf ook ervaren wat het is om aan de onderkant van de samenleving te leven, wat hem extra gedreven maakt om zijn klanten te helpen.

Edwin Jongejan werkt sinds 2008 als teamleider afdeling Inkomen bij de gemeente Emmen, een gemeente die 107.000 inwoners telt. Edwin is altijd actief geweest binnen het sociale domein. Als manager contractzaken bij Entree Arbeidsintegratie en commercieel medewerker in de uitzendbranche legde hij de basis voor een langdurige samenwerking met UWV en diverse arbeidsmarktpartijen.