Op dinsdagmiddag 25 september vond in de Metaal Kathedraal in Utrecht een inspirerende masterclass plaats ter ere van het 50-jarig bestaan van Stichting CAV. Een vijftigtal innovators was uitgenodigd om in een Lagerhuis-setting te debatteren over de duurzame toekomst van de financiële zorgverlening. Onder leiding van journalist Frénk van der Linden gingen sprekers Marco Florijn, Robert van der Krogt en Erik Boerma met het publiek in discussie over telkens drie stellingen. Met onconventionele toekomstbeelden en verstrekkende nieuwe invalshoeken als gevolg.

Debat 1

Marco Florijn was aanjager van het eerste debat. Wat hem vooral in de financiële zorgverlening opvalt, is dat er sprake is van tegengestelde belangen. Alle organisaties die in de sector actief zijn, moeten volgens hem beter en op basis van vertrouwen met elkaar communiceren. Zodat ze gezamenlijk verder stappen kunnen zetten in het veranderen, vernieuwen en vermaatschappelijken van de sector. Hij bedacht de volgende drie stellingen.

Stelling 1
Alle burgers moeten een onvoorwaardelijk basisinkomen krijgen.

Voorstanders

  • ‘Financiële stress is vaak de bron van veel ellende. Een basisinkomen hebben kan stress verminderen.’

Tegenstanders

  • ‘Een basisinkomen kan demotiverend werken en de drive om te willen werken doen verdwijnen.’
  • Het klinkt fantastisch een basisinkomen, maar leidt uiteindelijk tot prijsstijging waardoor het effect compleet verdampt.’
  • ‘Alleen de kwetsbaren in de samenleving hebben recht op een basisinkomen.’
  • ‘In de discussie mis ik het gedrag van mensen zelf. We schuiven de schuld nu af op de overheid, terwijl burgers ook naar zichzelf mogen kijken.’
  • ‘We hebben nog geen grip op het gedrag van mensen. Wel op welke interventies werken: in plaats van sancties toedienen moeten we positieve prikkels uitdelen. Maar ingesleten gedrag veranderen kost tijd. Het basisinkomen moet daarom naar de bron en niet naar het individu. Het systeem van de Rijksoverheid, waar het merendeel van de samenleving niet mee kan omgaan, is een van de grootste problemen. Dit is ingericht op basis van wantrouwen in plaats van op vertrouwen.’

Stelling 2
Plannen om de adviesrol van gemeenten te versterken moeten van de baan.

Voorstanders

  • ‘Ik zie graag een grotere adviesrol voor gemeenten, zodat zij eerder op de hoogte zijn van schuldenbewinden en beter de regie kunnen houden. Daarnaast kunnen rechters met het advies van de gemeente makkelijker afwegen of bewind nodig is.’
  • ‘Het adviesrecht is een invulling van de overheid, om de toestroming naar beschermingsbewind in te dammen. Maar het blijkt niet goedkoper en gemeenten en bewindvoerders staan zelfs meer tegenover elkaar dan dat ze samenwerken.’

Tegenstanders

  • ‘Meer samenwerking tussen gemeenten en bewindvoerders is hard nodig.’
  • ‘Gemeenten vinden dat de kosten voor bewindvoering omlaag moeten. Maar dat is geen oplossing; eerder ingrijpen in het voortraject is dat wel.’
  • ‘De NVVK is in principe voor een adviesrol, maar wil de situatie on hold zetten en de tijd nemen om het ingrijpen in het voortraject te analyseren.’

Stelling 3
Financiële zorgverlening en schuldhulpverlening is zaak van goede publiek-private samenwerking.

Tegenstanders

  • ‘Waarom komt iedereen met systeemoplossingen? Bedrijven en de overheid zijn verantwoordelijk voor het creëren van schulden, leg die verantwoordelijkheid dan ook bij hen.’
  • ‘In een publiek-private samenwerking moeten we uiteindelijk voor de private partijen kiezen en maatschappelijke doelstellingen toelaten.’
  • ‘We moeten vooral samenwerken vanuit de behoefte van de burger. Vergeet daarbij zelfredzaamheid niet.’
  • ‘De schuldhulpverleningstrajecten duren veel te lang. De contacten met de gemeente verlopen bijzonder ingewikkeld, daarin moet verandering komen.’
  • ‘Gemeenten moeten nog veel leren, maar mensen haken af als we niet stabiel doorgaan. Kunnen we niet de handschoen met elkaar oppakken en input geven op basis van ervaringen uit de praktijk? Naar aanleiding hiervan kunnen we analyses maken en oplossingen aandragen.’

Debat 2

Robert van der Krogt ervaart dat de overheid de zelfredzaamheid van kwetsbare mensen onderschat. Deze mensen missen geloof en vertrouwen in de toekomst. Hij pleit daarom voor samenredzaamheid, waarin het van belang is dat alle partijen samenwerken. Vooral samenwerkingsverbanden smeden met de zorg is een must. In dat kader bedacht hij de volgende drie stellingen.

Stelling 1
De pleidooien voor het creëren van kunstmatige intelligentie om armoede te bestrijden en schulden te voorkomen zijn terecht. We hebben daar veel van te verwachten.

Voorstanders

  • ‘Zelfs uitkeringsinstanties maken gebruik van robotisering, om bijvoorbeeld mensen met een beperking weer aan een baan te helpen. De sector moet hier ook in mee.’
  • ‘Er bestaan vele apps en tools die het werk in de sector kunnen verbeteren. Het moet veel simpeler voor de burger en dus ook voor kwetsbare groepen.’
  • ‘Digitalisering maakt het mogelijk om meer tijd en aandacht te besteden aan cliënten. Daarnaast is het een handig instrument om data vast te leggen en te analyseren hoe mensen omgaan met hun geld.’

Tegenstanders

  • ‘Automatisering maakt het voor cliënten alleen maar ingewikkelder.’
  • ‘Robots nemen de leerbaarheid van mensen weg. Doordat cliënten zelf minder hoeven na te denken verdwijnt hun zelfredzaamheid.’
  • ‘De digitalisering is juist de oorzaak van de schuldenproblematiek. Het gaat mis met het aanvragen van toeslagen en schulden lopen op, omdat kwetsbare mensen online op afbetaling kopen.’
  • ‘Big brother is het einde van bewindvoering! Robots houden mensen straks in de gaten in plaats van bewindvoerders.’
  • ‘Vergeet het belang van persoonlijk contact niet. Robotisering is onafwendbaar, maar menselijk contact is het grootste goed.’

Stelling 2
Bewindvoering mag nooit onderdeel worden van de zorg.

Voorstanders

  • ‘Zorgbelangen zijn hele andere belangen dan financiële belangen. Dit zijn twee gescheiden werelden.’
  • ‘Eens; het blijft een combinatie van gevoel en zakelijkheid.’
  • ‘Ook zorgbehoevenden hebben recht op financiële hulp.’

Tegenstanders

  • ‘Ik zou graag zien dat zowel financiën als zorg in een hand liggen.’
  • ‘Bewindvoering en zorg moeten juist sterker samenwerken en met elkaar blijven praten. Een van mijn cliënten mocht van zijn bewindvoerder zelfs geen dagje mee uit, omdat daar geen geld voor was…’
  • ‘Schulden geven mentale pressie. Andere problemen zijn niet oplosbaar als de financiële situatie niet in orde is.’

Stelling 3
De financiering van bewindvoering dient vanuit de zorgverzekering betaald te worden.

Voorstanders

  • ‘Het is geen oplossing, maar bewindvoering kan vanuit de PGB’s worden betaald.’
  • ‘We hebben het over financiële zorgverlening, bijvoorbeeld voor mensen met een beperking. Dus een heel groot deel van de klanten kan men prima vanuit de zorg betalen.’
  • ‘In andere Europese landen wordt dit al gedaan, dus betaling vanuit de zorgverzekering is wat mij betreft heel normaal.’

Tegenstanders

  • ‘Bewind wordt niet altijd uitgesproken voor mensen die geen geld hebben. Mensen met een indicatie kunnen we onder bepaalde omstandigheden door de zorgverzekering laten betalen, maar mensen met vermogen niet.’
  • ‘Het blijft een strijd tussen gemeenten die wantrouwend zijn en de zorgaanbieders; hiermee helpen we kwetsbare mensen niet.’
  • ‘Ondernemingen kunnen wel hun financiën organiseren, terwijl dit voor burgers moeilijk is. Bureaucratisering leidt tot toename van het aantal bewinden. Wanneer de bureaucratie wordt doorbroken, neemt het aantal mensen met schulden af.’
  • ‘Het is dus zaak om niet te zorgen voor meer wet- en regelgeving, maar voor meer interventiemogelijkheden.’

Debat 3
Erik Boerma wil de bureaucratie doorbreken en burgers meer interventiemogelijkheden bieden, waardoor de menselijke maat weer terugkeert in de sector. Hij geeft toe dat de rechterlijke controle op bewindvoering beter kan en bracht daarom onderstaande drie stellingen in om over te discussiëren.

Stelling 1
Het is van groot belang dat het LKB enkel en alleen grote bewindvoeringskantoren benoemt. Kleintjes geven wildgroei.

Voorstanders

  •  ‘Grote kantoren hebben veel ontwikkelmogelijkheden voor medewerkers. Daarnaast profiteren cliënten door kennisdeling ook van grote kantoren.’
  • ‘Er is schaalvergroting op alle gebieden, maar ook veel wildgroei. Grote kantoren kunnen kleinere kantoren versterken op het gebied van schaalvergroting en kennisdeling.’
  • ‘Het is überhaupt mooi dat het LVB er is gekomen. Het is een omslag in kwaliteitsdenken, waarover niks in de wet stond.’

Tegenstanders

  • ‘Het controleren van kantoren levert het LKB teveel werk op; er zijn genoeg kantoren. Laat het LKB zich daarop richten.’
  • ‘Het maakt niet uit of een kantoor groot of klein is; als de kwaliteitseisen maar goed zijn.’
  • ‘Cliënten worden de dupe van slechte kantoren. De rechtbank moet controle op de kwaliteit houden.’
  • ‘Kleine kantoren hebben in de regio is juist goed. Zorg dat er sprake is van lokale verankering.’

Stelling 2
De functie grondslag schulden functioneert uitstekend. Dit moet onder geen voorwaarde terug naar de periode van voor 2014.

Voorstanders

  • ‘De grondslag schulden functioneert. Het probleem is dat het ook nodig blijkt voor 180.000 mensen, maar het moet goed worden ingericht. Publiek-private samenwerking is essentieel om mensen uit de schuldhulp te halen.’
  • ‘Samenwerking is inderdaad essentieel. De gemeente klaagt dat schuldhulp teveel kost, maar aan de andere kant maakt ze het onmogelijk om een oplossing aan te dragen. Je aanmelden voor schuldsanering is ondoenlijk. Door samen op te trekken met deurwaarders, gemeenten en burgers moet hierin verandering komen.’

Tegenstanders

  • ‘Het is er niet duidelijker op geworden in de maatschappij door de functie grondslag schulden.’
  • ‘De functie grondslag schulden kost teveel en is te ingewikkeld; we willen de regie terug. Leg het adviesrecht opzij en haal het onderdeel schuld eruit.’
  • ‘Mensen staan in principe onder bewind om geholpen te worden, maar onder schuldbewind staan wil niet automatisch zeggen dat schulden verdwijnen.’
  • ‘Schulden hebben is je eigen schuld zeggen ze bij de VVD. Maar mensen zijn niet van kwade wil en hebben hulp nodig. Rechters willen graag tastbaar maken dat hun werk zin heeft voor de maatschappij. Ook alle betrokken partijen in de sector moeten meetbaar maken dat hun dienstverlening van maatschappelijk nut is.’

Stelling 3
De rechtbank moet zich realiseren dat het toezicht onvoldoende is. Toezicht moet ze neerleggen bij de brancheverenigingen.

Voorstanders

  • ‘Een algemeen gehoord geluid is dat de controle heel oppervlakkig plaatsvindt.’
  • ‘Een zorgpartij nam laatst een dossier over waarin helemaal geen toetsingsmoment door de rechter was opgenomen. Na anderhalf jaar kreeg de instantie ineens bericht dat de rechtbank de bewindvoering wilde toetsen.’
  • ‘De wetgever moet toezicht op de kwaliteit houden, maar het ontbreekt aan kwaliteit. Het LKB slaat regelmatig de plank mis.’
  • ‘Binnen de rechtbank is er sprake van veel verloop; er zijn geen vaste contactpersonen. De rechtbank hoort te weten hoe wij werken, maar weet dat vaak niet eens’.

Tegenstanders

  • ‘Het toezicht moet juist niet bij brancheverenigingen komen te liggen. In het verleden was er ter controle nog sprake van bedrijfsbezoeken, maar hiervoor vloeit geen geld naar de rechtspraak toe. Investeren hierin is nodig.’
  • ‘Bewind is altijd een ondergeschoven kind geweest. Een rechter wordt ook niet betaald om toezicht te houden. Maar de controle kan beter. Het landelijk nadenken over kwaliteit wordt nu in gang gezet, maar is nog in een pril stadium.’

Marco Florijn is voorzitter van branche­vereniging NVVK. Als voormalig PvdA-wethouder had hij onder andere Werk, Inkomen en Zorg in zijn portefeuille. Sinds vier jaar is hij ondernemer in het sociaal domein.

Bestuursvoorzitter van Stichting Onder Een Dak (Stoed) Robert van der Krogt maakt zich hard voor psychisch en (psycho)sociaal kwetsbare mensen. De van oorsprong sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft als bestuurs- en bedrijfskundige ruim dertig jaar ervaring in de GGZ. Erik Boerma heeft zijn sporen verdiend in de rechter­lijke macht en heeft als senior rechter vooral te maken met faillissements-, boedel- en bewindzaken. Boerma is daarnaast onder andere actief als landelijk projectleider van de rechtspraak voor het programma Kei Toezicht.

Door: Femke Okx