Volgens de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft 1 op de 10 huishoudens problematische schulden. Daarnaast zijn er ook huishoudens die het traject schuldhulpverlening hebben doorlopen en het weer zelf moeten gaan doen. Uit onderzoek blijkt dat van deze huishoudens 4 tot 7 procent later opnieuw een betalingsachterstand heeft op een nieuw afgesloten krediet. Wat kunnen bewindvoerders van deze doelgroep doen om dat te voorkomen? Ofwel, welke vorm van nazorg kunnen bewindvoerders bieden aan cliënten die het traject schuldhulpverlening succesvol hebben afgerond?

Percentage terugval in schulden na traject schuldhulpverlening

Volgens het onderzoek ‘Duurzaamheid schuldentrajecten’ heeft 4 tot 7 procent van de huishoudens vier jaar later opnieuw een betalingsachterstand op een nieuw afgesloten krediet en heeft 9 tot 16 procent een betalingsachterstand op de premie voor de zorgverzekeringswet. Het percentage ‘terugvallers’ is over de jaren (2009-2014) wel stabiel gebleven. Het blijkt dat aanvullende dienstverlening na schuldhulpverlening in de vorm van budgetbeheer leidt tot minder terugval in de schuldenproblematiek. Deze aanvullende dienstverlening kan als nazorg gezien worden.

Preventie voor ‘terugvallers’

Nadat mensen het traject schuldhulpverlening hebben doorlopen, moet voorkomen worden dat zij terugvallen in problematische schulden. Hiervoor is belangrijk dat mensen zelf hun financiën kunnen doen zodat ze niet opnieuw schulden maken. Om te voorkomen dat mensen opnieuw in een problematische schuldensituatie komen, kan de dienst ‘Nazorg’ geboden worden. Het doel van nazorg is het voorkomen dat mensen opnieuw met problematische schulden te maken krijgen. Een onderdeel daarvan is dat mensen weer financieel zelfredzaam worden.

De Memorie van Toelichting op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening plaatst nazorg in het kader van preventie. Nazorg is maatwerk en is afhankelijk van de behoeften van de cliënt. Bij nazorg kan onder andere gedacht worden aan contactmomenten, cursussen of budgetbeheer. Het omvat het geheel van activiteiten die worden ingezet om terugval in de schulden te voorkomen. Deze vorm van zorg wordt na beëindiging van het traject schuldhulpverlening binnen een jaar ingezet.

Wanneer een bewind op basis van schulden is uitgesproken, kan het bewind worden opgeheven zodra de schulden niet meer aanwezig zijn. Wanneer het bewind wordt opgeheven, valt de financiële begeleiding weg. Er bestaat dan een risico dat mensen terugvallen in problematische schulden. De onderbewindgestelden bevinden zich derhalve in dezelfde situatie als mensen die een schuldhulpverleningstraject doorlopen en is het dus voor hen eveneens belangrijk dat zij zelf weer hun financiën kunnen doen.

Groei financiële zelfredzaamheid

In september 2013 heeft koning Willem Alexander het volgende in de troonrede genoemd: ‘Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatiesamenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.’

De burgers moeten steeds meer hun eigen zaken regelen, zonder hulp van de overheid. Hierbij komt kijken dat, door het afbouwen van de verzorgingsstaat en het toewerken naar de participatiesamenleving, de overheid verwacht dat mensen financieel zelfredzaam zijn. Ze moeten zelfstandig hun financiën kunnen regelen en moeten de bijbehorende verantwoordelijkheid dragen. Maar naast de verwachting dat mensen financieel zelfredzaam zijn, is het in de huidige maatschappij moeilijker geworden om met geld om te gaan, ook als er geen sprake is van probleemschulden. De reden hiervan is het complexer worden van het stelsel van de sociale zekerheid (dat regelmatig veranderd) en de digitalisering van de samenleving. Ook hierdoor moeten mensen een groter beroep doen op hun financiële zelfredzaamheid.

Belangen

In dit onderzoek is onderzocht welke juiste vorm van nazorg bewindvoerders kunnen bieden aan cliënten om terugval in de schulden te voorkomen. Een juiste vorm van nazorg is van belang voor beide partijen. Voor cliënten is het van belang dat zij niet terugvallen in hun oude levenspatroon en geen nieuwe schulden maken. Voor de bewindvoerders is het van belang dat financiële zelfredzaamheid wordt bevorderd. Het bevorderen van financiële zelfredzaamheid is een kwaliteitseis die is opgenomen in het ‘Besluit kwaliteitseisen, curators, beschermingsbewindvoerders en mentoren’.

Uit het onderzoek is geconcludeerd dat er niet één bepaalde vorm van nazorg is die de bewindvoerders kunnen toepassen om de financiële zelfredzaamheid te bevorderen. Daarnaast zijn er vormen van zorg benoemd die tijdens het bewind al ingezet kunnen worden. Deze diensten worden dus niet gezien als nazorg, maar kunnen wel een bijdrage leveren aan de financiële zelfredzaamheid.

Vormen van nazorg

  • Bewindvoering

Sommige cliënten kunnen na het traject schuldhulpverlening tijdelijk onder bewind blijven. Hiervoor moet wel een goede grond zijn om het bewind aan te houden. Als die cliënten nog niet voldoende zelfredzaam zijn en het risico is te groot dat zij terugvallen in schulden, kan er verzocht worden aan de rechtbank het bewind tijdelijk aan te houden. Tijdens het bewind kan dan gewerkt worden aan het bevorderen van de financiële zelfredzaamheid. Wanneer een cliënt dan toe is aan het zelf doen van de financiën, kan het bewind worden opgeheven. Er kan dan nog gekeken worden of de cliënt nog andere hulpmiddelen nodig heeft na het opheffen van het bewind.

  • Budgetbeheer

Budgetbeheer is een goede tussenstap tussen het bewind en het volledig zelfstandig doen van de financiën. Bij budgetbeheer is er sprake van een beheer- en een leefgeldrekening. Op de beheerrekening komen de inkomsten binnen waarvan de vaste lasten betaald worden. Bij budgetbeheer ontvangt de cliënt de post thuis. Als er een nieuwe factuur binnenkomt of post wat te maken heeft met financiën, moeten ze zelf actie ondernemen. Hierdoor hebben ze meer financiële verantwoordelijkheid, maar ze kunnen wel terugvallen op hun budgetbeheerder als ze iets niet begrijpen. Ze kunnen daardoor zichzelf stapsgewijs beter ontwikkelen in hun financiële zelfredzaamheid en het risico op terugval in de schulden wordt dan verminderd.

  • Cursussen

Bewindvoerders kunnen cursussen aanbieden aan cliënten die weer financieel zelfredzaam kunnen worden. Met behulp van cursussen zal de cliënt leren hoe ze met geld om moeten gaan, hoe ze kunnen sparen, hoe ze financiële voorzieningen kunnen aanvragen etc. De cursussen bieden een extra ondersteuning die bewindvoerders kunnen gebruiken om de financiële zelfredzaamheid te bevorderen. Deze cursussen kunnen ook aangeboden worden wanneer iemand nog niet het traject schuldhulpverlening heeft afgerond.

  • Beoordelingsformulier voor financiële zelfredzaamheid.

Nadat het traject schuldhulpverlening is afgerond, kan er een eindgesprek plaatsvinden. Tijdens dat eindgesprek kan een beoordelingsformulier voor zelfredzaamheid doorgenomen worden. Deze kan opgesteld worden aan de hand van de competenties die het Nibud heeft gesteld voor financiële zelfredzaamheid. Met behulp van het formulier kan de bewindvoerder beter beoordelen wat een goede vervolgstap kan zijn voor het bevorderen van de financiële zelfredzaamheid. Voor de cliënt zelf is het ook een goed hulpmiddel om te zien waarin hij wel zelfredzaam is en waarin nog niet. Het formulier kan dan gedeeltelijk motiverend zijn om een vorm van nazorg te volgen zodat zijn zelfredzaamheid bevorderd wordt.

  • Contact behouden

Cliënten vinden het fijn als ze nog een periode na einde bewind de mogelijkheid hebben om contact op te nemen met hun voormalige bewindvoerder. Wanneer zij vragen hebben over hun financiële situatie, willen zij de mogelijkheid hebben om die vragen te stellen. Ook stellen ze het op prijs als de voormalige bewindvoerder eens in een bepaalde periode contact met hen zou opnemen met de vraag hoe het met hun gaat. De geïnterviewde bewindvoerders vinden dit ook een goede vorm van dienstverlening. De periode waarover dat contact moet worden onderhouden, moet uit de praktijk naar voren komen. Het zal per cliënt verschillend zijn, omdat de ene cliënt minder vragen zal hebben dan de andere cliënt. Nazorg is ten slotte maatwerk.

Vormen van zorg tijdens het traject schuldhulpverlening

  • Leefgeld verspreiden.

Tijdens het bewind kan gekeken worden naar de indeling van het leefgeld. Veel cliënten krijgen leefgeld per week. Het kan een goede oefening zijn om dit aan te passen naar eens in de twee weken of uiteindelijk eens per maand. Daardoor moeten de cliënten ervoor zorgen dat ze op een goede manier hun leefgeld uitgeven. Wanneer cliënten aan het einde van de maand geen geld meer hebben om de laatste boodschappen te doen, dan betekent het dat ze hun geld niet goed hebben verdeeld. Als het wel goed gaat met het maandgeld, kan de bewindvoerder ervoor kiezen om bepaalde uitgaven van de leefgeldrekening te laten incasseren. De cliënt moet er dan voor zorgen dat er voldoende saldo op de leefgeldrekening staat. Wanneer de bewindvoerder dan een herinnering krijgt dat de factuur niet betaald is, kan er geconcludeerd worden dat het betalen van vaste lasten nog niet goed gaat.

  • Online programma.

De cliënten vinden het fijn als ze tijdens het bewind en het traject schuldhulpverlening mee kunnen kijken in hun financiën. Als ze mee kunnen kijken in hun financiën, kunnen zij zien wat er betaald is, wat er nog betaald moet worden en hoe hoog hun banksaldo is. Het bewindvoerderskantoor wordt daardoor transparanter naar de cliënten toe. Daarnaast kunnen de cliënten thuis bijhouden wat er betaald wordt en wat er binnenkomt. Wanneer er een hoge rekening binnen komt, zal de cliënt realiseren dat dit gevolgen kan hebben voor de ruimte in het budget.

Kortom…

Uit het onderzoek is gebleken dat er verschillende vormen van nazorg en zorg tijdens het traject schuldhulpverlening zijn die bewindvoerders kunnen bieden. Nazorg is maatwerk en is afhankelijk van de behoeften van de cliënt. Welke vorm van nazorg het beste is, hangt dus af van de cliënt zelf. Het belangrijkste doel is dat met behulp van nazorg en het bevorderen van de financiële zelfredzaamheid tijdens bewind de terugval in problematische schulden voorkomen wordt.

Door: Rosalie de Nobel

Rosalie de Nobel is de winnaar van de ZELF-prijsvraag “Kans voor talent”. Zij heeft onlangs haar diploma behaald voor ‘Sociaal Juridisch Dienstverlening’ aan de Hogeschool Leiden. Haar afstudeeronderzoek was gericht op welke vorm van nazorg bewindvoerders kunnen bieden aan cliënten die het traject schuldhulpverlening succesvol hebben afgerond. Nu gaat zij aan de slag als bewindvoerder bij Stichting CAV.