“Problematische schulden kosten een heleboel geld en ze leveren eigenlijk niks op. Als we daar beter mee omgaan, dan kan je als land gewoon geld verdienen. In cash geld of in toegenomen welzijn. Het kan allebei, want we weten hoe treurig sommige gezinnen er aan toe zijn door problematische schulden”, zegt Robin Fransman.

Fransman, voorheen werkzaam in de financiële wereld en nu verbonden aan adviesbureau De Argumentenfabriek, werd onlangs door de NVVK uitgenodigd zijn visie op de omgang met schulden te geven naar aanleiding van een onderzoek dat hij in opdracht van Rabobank heeft uitgevoerd. Het is een prikkelend betoog, de moeite waard om er kennis van te nemen. Daarom publiceren we het hier.

Zonde van het geld
“In 2011 is er al eens onderzoek gedaan door Binnenlandse Zaken naar dit onderwerp. Toen becijferden ze dat schulden 180 miljoen euro opleveren en tot 17 miljard kosten”, vertelt Fransman. “Elk jaar opnieuw 17 miljard gewoon naar niks. Je kunt natuurlijk zeggen: die kosten zijn een beetje onbetrouwbaar. Dat is ook zo. Maar het verschil is zo groot, het contrast is zó extreem, dat zelfs als we de kosten vier keer te hoog schatten, dan is het nog zonde van het geld. En het is natuurlijk een onzakelijke benadering. Wij benaderen problematische schulden als een moreel-ethische kwestie, als een individueel falen van mensen. We kijken niet of nauwelijks naar kosten en baten.

“Als iemand een krediet bij een bank niet terugbetaalt, komt hij bij bijzonder beheer. Die kijken: wat levert het op, en wat kost het? Als het te veel geld kost dan wordt het dossier gewoon gesloten, want dat is zonde van de centen. Maar de institutionele benadering voor private schulden is onzakelijk.”

Pech gaat razendsnel
“Een van mijn uitgangspunten is: met preventie voorkom je nooit alle schulden. Mensen hebben soms gewoon pech. Dat kan een sterfgeval zijn, een echtscheiding, oplichting, een ongeluk, een verslaving, een ziekte. Dat soort vormen van pech gaan razendsnel. Dus met preventie red je het niet. Als je dat vaststelt, moet je het dus heel anders doen. Dat is de logische consequentie daarvan. Dat betekent dat een fundamentele herziening echt nodig is.”

“Er zijn schulden zijn die niet zullen worden terugbetaald. In de zakenwereld is dat allang volkomen geaccepteerd. Als een onderneming failliet gaat weet je: hun schuld aan mij wordt niet terugbetaald. Dat is het ‘tegenpartij-­risico’. Als je iets levert op krediet heb je de kans dat je niet wordt betaald. In het zakelijke verkeer is dat geen schande, dat is normaal. Als je op de beurs belegt is dat ook een risico en als je op de fiets stapt loop je ook risico. Je moet dus ook accepteren dat niet elke vordering wordt betaald. Natuurlijk is een vordering een eigendomsrecht maar uiteindelijk is het niet meer dan een claim op een tegenpartij. Een vordering van 1000 euro is dat bedrag waard als het een claim is in de vorm van een Nederlandse staatsobligatie. Als het een claim is op de Italiaanse overheid is die obligatie al ietsje minder waard. Laat staan als het een claim is op een alcoholverslaafde die net zijn partner verloren heeft. Die claim is nog veel minder waard. Dat hoort gewoon bij het ondernemen.”

Levenslang in schulden
“Dan zijn er twee opties: of we schelden het kwijt, of we laten mensen levenslang in de schulden. Meer smaken zijn er niet. We zien dat veel mensen levenslang of in ieder geval zeer langdurig in de schulden zitten. Natuurlijk schelden we al ongelooflijk veel kwijt, wel 95 %. Maar daar doen we heel lang over. Drie jaar, soms zes jaar, en al die tijd zitten die gezinnen op zeer lage welzijnsniveaus. Je zou ook vooraf kunnen zeggen: als we veel sneller kwijtschelden, dan hebben we veel lagere maatschappelijke kosten. Want in die vijf, zes jaar die we er nu over doen om op kwijtschelding over te gaan, hebben mensen al die tijd hogere zorgkosten, lage arbeidsparticipatie en minder onderwijsprestaties bij de kinderen in die gezinnen, enzovoorts. Als we de periode tot kwijtschelden kunnen versnellen weten we zeker dat de maatschappelijke kosten dalen.”

“Het tegenargument is: als wij heel snel kwijtschelden, als we er niet zes jaar over doen maar misschien twee jaar… dan gaan mensen strategisch handelen. Ze gaan de boel flessen en dan erodeert de betalingsmoraal. Dus de vraag is dan: Hoe kan je sneller kwijtschelden en tegelijkertijd de betalingsmoraal hoog houden?”

Mensen schamen zich kapot
“Ik denk dat het percentage slechte mensen dat bewust schuldenfraude zou plegen heel klein is. Ik zeg dat op basis van anekdotisch bewijs uit de ervaring van deskundigen. Er zijn weinig statistieken. We weten wel dat als je mensen vraagt: wat vind je ervan dat je je rekeningen niet kan betalen, dan blijkt dat ze zich kapot schamen. Ze hebben het gevoel dat hun menselijke waardigheid weg is. Dus de intrinsieke motivatie van mensen om zich gewoon netjes te gedragen op dit terrein is best wel hoog.”

“Een forse groep mensen raakt door pech in de schulden. En in Nederland is het moeilijk om je uitgavenpatroon aan te passen als je niet beschikt over een sociale huurwoning. Goedkoper gaan wonen is in Nederland bijna onmogelijk. Mensen hebben dus vaak gewoon pech. Schulden komen niet voort uit karakterfouten. Alleen geld of kwijtschelding kan die mensen helpen. Dit geldt natuurlijk niet in alle situaties, het is natuurlijk genuanceerder dan wat ik nu zeg.”

“Als mensen 5 tot 6 jaar in het vooruitzicht hebben voordat er sprake is van kwijtschelding, dan is dat onaantrekkelijk. Het duurt te lang. Hier ligt een link tussen curatie en preventie. Als je sneller kwijtscheldt, kun je dat aanbod inzetten als positieve prikkel in de preventie. Zowel voor schuldenaren als voor schuldeisers. Als je ‘snellere kwijtschelding’ verbindt aan ‘in een vroeg stadium hulp zoeken of accepteren’ dan versnelt dat de hulpaanvraag.”

Ook inspanningsverplichting
“Natuurlijk willen we niet iedereen zonder voorwaarde heel snel schulden kwijtschelden. Er mag geen opzet in het spel zijn. Er moet dus iets zijn van overmacht, pech of verminderde competentie. En ook: goed meewerken en een lage betaalcapaciteit hebben. Als er wel nog wat geld is kun je zeggen: je betaalt 10 procent terug, gedurende 1 jaar. Tenslotte kennen we in Nederland het principe dat iedere burger zijn eigen pech draagt. Dus er mag wel een inspanningsverplichting zijn. Maar het moet wel gelimiteerd zijn, het moet wel zakelijk blijven. We moeten aan de ethische factor voldoen maar we moeten mensen niet eindeloos perspectief ontnemen. Langer dan een jaar laten betalen, dat is nergens goed voor, daar bereik je verder weinig mee.”

“Bij zakelijke rechtspersonen kan er sprake zijn van beperkte aansprakelijkheid, bij natuurlijke personen hanteren wij nu nog het principe van onbeperkte aansprakelijkheid. Dat kan best anders, als je dat maar netjes van tevoren zegt. ‘Voortaan hanteren wij voor natuurlijke personen geen onbeperkte aansprakelijkheid meer. Beste leveranciers, hou daar rekening mee als je een woning gaat verhuren of een wateraansluiting verzorgt.’ Dan is er niks aan de hand, het is gewoon een zakelijke afspraak. Als je maar vooraf eerlijk tegenover elkaar bent.”

“Overigens vind ik wel dat je scheiding mag maken tussen saneerbare en niet saneerbare schulden. Als de niet saneerbare schuld een straf is dan zeg ik: straf is een ethische kwestie, geen zakelijke kwestie.”

Start een schuldhandelingsregister
“Ik vind dat we de kwijtscheldingen bij zouden moeten houden in een schuldhandelingsregister, zodat we het ook kunnen zien als mensen dit vaker dan één keer in het leven overkomt. Mensen kunnen best twee keer pech hebben maar als het elk jaar gebeurt, dan wil je dat in ieder geval wel weten. Dat register kan ondergebracht worden bij de BKR of een ander bestaand register, in ieder geval een centrale plek waar je dingen kan bijhouden zodat je veel sneller inzicht krijgt.”

“Je kunt dat register ook gebruiken om in de stabilisatie fase een omgekeerde bewijslast toe te passen. In het register komt een aankondiging dat iemand problematische schulden heeft die gecureerd gaan worden. Heb je een vordering? Meld je nu aan. Wie zich niet binnen zes weken aanmeldt heeft gewoon pech. Zo gaat het ook bij zakelijke faillissementen. Leveranciers mogen zich melden bij de curator. Doen ze het niet, dan hebben ze pech. Dat is zakelijk omgaan met een problematische schuld. En het voordringen van bedrijven of organisaties die niet tijdig zelf hulp aangeboden hebben, gaan we gewoon niet meer erkennen. Ben je een schuldeiser die alleen maar een beetje brieven heeft lopen sturen, die de klant nooit gebeld heeft? Weg is je vordering.”

Huurkorting bij schulden
“Om het aanpassingsvermogen van mensen met pech te versterken pleit ik ook voor ruimere stand-still mogelijkheden, met name bij dure huurwoningen. Dat vinden de verhuurders natuurlijk niet leuk, maar ook voor verhuurders van woningen geldt: als jij een transactie doet, dan heb je een tegenpartijrisico. Calculeer het maar gewoon in. Daar moeten we niet al te zielig over doen. Dat hoort gewoon bij het leven. Je hebt tegenpartijrisico, deal ermee.”

“Mijn ideaal is dat er een wet komt die kwijtschelden regelt. Moeten we dan niet eerst een impactanalyse doen? Goed idee. Het is zeker niet zo dat wat ik allemaal zeg gesneden koek is. Het is natuurlijk voor allerlei verbetering vatbaar. Mijn idee staat ook gewoon open voor consultatie. Maar dit is in ieder geval de denkrichting van de Argumentenfabriek en de deskundigen en bestuurders die wij geraadpleegd hebben.”

Dit betoog is gebaseerd op het rapport ‘Minder schade door schuld, Beleidsvoorstellen om slimmer met problematische schulden om te gaan en zo miljarden te besparen’ van Robin Fransman en Thomas Bakker.
Zie ook Argumentenfabriek.nl

door: Robin Fransman
Sinds de crisis van 2009 houdt Robin Fransman zich bezig met het onderwerp ‘schulden’. Hij werkte toen in de bankensector. De omgang met mensen met schulden ten tijde van de financiële crisis stuitte hem tegen de borst. Hij ontwikkelde een plan om dat anders te doen. Aanvankelijk strandde zijn poging om dat groots uit te dragen. Maar toen vorig jaar de Rabobank besloot hem te steunen bij zijn onderzoek, lukte dat alsnog. Fransman werkt inmiddels voor de Argumentenfabriek, een Amsterdamse adviesorganisatie die klanten helpt bij het nadenken over complexe vraagstukken. Daar is hij ‘chef Geld’, of netter uitgedrukt: chef Financiële sector. Hij studeerde politicologie en politieke economie en was onder andere werkzaam als adjunct-directeur van het Holland Financial Centre, senior toezichthouder bij de AFM en senior Equity analyst bij F. van Lanschot Bankiers.

Publicaties van Robin Fransman vind je bij Follow The Money over economie en de financiële sector, in het FD, NRC en de Volkskrant, bij ESB, MeJudice en bij BNR Radio (Economen Panel).