Begin mei organiseerde ZELF haar stakeholders­bijeenkomst over de toekomstige rol van bewindvoerders in de financiële zorgverlening. Het innovatieplatform bood daartoe ruimte aan drie voorzitters: Ton Selten van de Woonbond, Nathalie Boerebach van SUNN en Marco Florijn van de NVVK. Aan hen de vraag: hoe is de inkomens- en schuldenproblematiek als maatschappelijk probleem het beste aan te pakken?

Ton Selten beet het spits af met een eerste concreet voorstel: dwing woningcorporaties ertoe een deel van de winst uit sociale huur te gebruiken voor een generieke huurverlaging van 10%. Hij wees erop dat in de afgelopen vijf jaar (2012 – 2017) de huren bij corporaties gemiddeld met 17% zijn gestegen, terwijl in dezelfde periode het gemiddeld inkomen van huurders daalde van 25.700 naar 24.800 euro per jaar. Gevolg: een oplopende huurquote en een groei van 10% van de zogeheten ‘dure scheefheid’ (mensen die te duur wonen voor inkomen – red.). Selten zei dan ook ‘niet verbaasd’ te zijn dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vorig jaar constateerde dat bijna een half miljoen mensen een ontoereikend huishoudensinkomen hebben voor de betaling van de netto huur en de meest noodzakelijke uitgaven voor het levensonderhoud.

Selten legde uit hoe de verhuurdersheffing (een belasting voor corporaties die de overheid in 2013 invoerde om de staatskas te spekken – red.) gepaard ging met politieke toestemming om de huren extra te verhogen, tot een paar procent per jaar bovenop de jaarlijkse verhoging vanwege inflatie. Die huurverhogingen leveren corporaties inmiddels meer op dan de verhuurdersheffing ze kost. Ook de inkomensafhankelijke huurverhoging, ingevoerd in 2013, heeft de inkomsten van corporaties doen stijgen. Dat leidde in 2016 tot een winst van 3,3 miljard euro voor alle corporaties samen. “Er is dus voldoende financiële ruimte om dit gewoon voor een deel aan de zittende huurders terug te geven”, aldus Selten.

Ook hekelde hij de in zijn ogen nogal terughoudende en meegaande opstelling van de corporaties met betrekking tot de overheid. Volgens Selten vertegenwoordigt hurend Nederland namelijk een aanzienlijke electorale macht die corporaties nauwelijks weten om te zetten in concrete politieke onderhandelingsmacht. De Woonbond-directeur verbond daar dan ook een appel aan voor een nieuwe sociale beweging in het domein van het ‘maatschappelijk middenveld’, waarbij huurders en corporaties samen een socialer huurbeleid kunnen afdwingen.

Als laatste voorstel – zij het met de nodige mitsen en maren omkleed – poneerde Selten het (grotendeels) afschaffen van huisuitzettingen. Want ook al zijn corporaties de laatste jaren proactiever geworden bij het voorkomen van oplopende huurachterstanden (onder meer door betere begeleiding en inzet van budgetcoaches), iedere uitzetting leidt tot enorme sociaal-maatschappelijke kosten en tot nauwelijks meer op te lossen persoonlijke schuldenproblematiek. Enkel als er sprake is van een evident ‘calculerende burger’ die willens en wetens geen huur betaalt, zou huisuitzetting een ultimum remedium mogen zijn, aldus Selten.

Beter financieel onderwijs

Nathalie Boerebach, sinds enige tijd boegbeeld van de Stichting Urgente Noden Nederland (SUNN) en daarvoor hoofd Sociaal Domein bij corporatiekoepel Aedes, deed vervolgens uit de doeken hoe de noodhulpbureaus zijn ontstaan. Ooit opgericht om Belgische vluchtelingen bij te staan tijdens de Eerste Wereldoorlog, bleven deze bureaus ondanks gestage uitbouw van de verzorgingsstaat steeds in een behoefte voorzien, aldus Boerebach. Dat komt omdat ze zich richten op acute financiële noodsituaties met een maatwerk-oplossing, en zo een aanvulling vormen op de ‘systeemwerelden’ van gemeenten, corporaties en zorgverzekeraars. In totaal keren de inmiddels 26 noodhulpbureaus in 100 gemeenten zo’n 15 miljoen euro per jaar uit aan mensen in financiële problemen – een bedrag dat geheel wordt opgebracht door donateurs als vermogensfondsen, kerken, Rotaryclubs en bedrijven.

Volgens Boerebach is vooral beter (financieel) onderwijs een belangrijke sleutel tot de oplossing van de inkomens- en schuldenproblematiek in ons land. “Scholieren krijgen wel wiskunde en economie, maar leren niet budgetteren”, aldus Boerebach. Zij pleitte voor een herziening van het onderwijsstelsel op dit vlak, niet alleen voor jongeren maar ook voor ‘volwassenen die het gewoon domweg nooit geleerd hebben’.

Daarnaast hield Boerebach een pleidooi voor een breder pallet aan financiële hulpverlenings-instrumenten. Volgens haar hanteren gemeenten veelal een te generieke aanpak, terwijl elke schuldenaar op zijn of haar eigen specifieke manier problematische schulden heeft. Als voorbeeld noemde zij het geval van analfabeten/laaggeletterden – specifieke problematiek waarvoor zeker in deze snel digitaliserende maatschappij eigenlijk maatwerk zou moeten worden ontwikkeld.

Inhakend op Selten’s ‘calculerende burger’ introduceerde Boerebach het onderscheid tussen de ‘stakkers’ (mensen die wel willen, maar niet kunnen betalen) en de ‘rakkers’ (mensen die in eerste instantie niet willen betalen). Voor die laatste groep zou eveneens een aparte aanpak ontwikkeld moeten worden, waarbij (vormen van) dwang wat haar betreft niet uitgesloten hoeven te worden. Voor de eerste groep zouden echte ontzorgings-arrangementen een oplossing kunnen vormen, waarbij mensen ‘echt bij de hand genomen worden’, aldus Boerebach.

Groot onderhoud

Marco Florijn stelde aan het begin van zijn betoog een sterk voorstander te zijn van landelijk opererende netwerkorganisaties a la de noodhulpbureaus ‘omdat daar tijd en ruimte is om andere afwegingen te maken dan de gemeenten doen’. Als NVVK-voorzitter zei Florijn een aantal trends te signaleren, zoals de opkomst van wijkteams. Het probleem is dat in deze teams doorgaans onvoldoende financiële competenties aanwezig zijn, met als gevolg dat mensen met schulden als standaardreactie direct onder beschermingsbewind worden geplaatst – ook als er wel degelijk een betalingsregeling mogelijk is of een andere, minder ingrijpende oplossing als budgethulp eveneens soelaas kan bieden. Florijns eerste voorstel was dan ook om de wijkteams in dit opzicht te versterken – direct, dan wel via een tweedelijns-oplossing rondom de teams.

Ook Boerebachs voorstel om onderwijs meer te richten op leren sparen en budgetteren onderschreef Florijn. Hij zei het ‘onbegrijpelijk’ te vinden dat zelfs in de opleiding tot sociaal werker nauwelijks aandacht is voor het issue schuldhulpverlening en preventie.

Een andere manier om de inkomens- en schuldenproblematiek structureel aan te pakken is volgens Florijn meer structureel wetenschappelijk onderzoek te doen naar hoe menselijk gedrag eigenlijk tot stand komt en hoe mensen tot bepaalde gedragingen komen. “Als je dat snapt, snap je ook waarom sommige interventies wel, en andere niet werken – of zelfs averechts”, aldus Florijn.

Als laatste oplossing opperde Florijn een beter gebruik van algoritmes om gedragspatronen sneller te herkennen. Hij stelde dat er binnen de NVVK volop wordt nagedacht over toekomstige ontwikkelingen, zoals het koppelen van data en het beschikbaar maken van die verrijkte data-sets via blockchain-technologie. Ontwikkelingen die nu al grootschalig worden toegepast in het internationale bedrijfsleven, zullen volgens Florijn ook de schuldensector ingrijpend gaan veranderen. “Data-analyse maakt het namelijk mogelijk veel sneller bepaalde patronen in financieel gedrag te herkennen en daarop in te spelen met precies de goede interventiemaatregelen’, aldus Florijn.

Tot slot maakte Florijn van de gelegenheid gebruik om het Nederlandse stelsel van toeslagen en voorschotten te bekritiseren. “Ook al is elke toeslagregeling op zichzelf bekeken logisch en vaak ook duidelijk, op het moment dat meerdere toeslagen op één hoop worden gegooid dan wordt het al snel een onontwarbare kluwen”, aldus Florijn. “Het kleinste foutje leidt dan al gauw tot een enorme administratieve en bureaucratische chaos, waarbij je als je pech hebt ook nog eens als fraudeur te boek komt te staan. Dat systeem is echt aan groot onderhoud toe, wat mij betreft.”

Omslag nodig

Afsluitend deed Rob Monen van Humanitas Inkomensbeheer uit de doeken hoe de leden van ZELF aankijken tegen bewindvoering en de toekomstige ontwikkeling van het vak. Waar bewindvoering nu nog door gemeenten en corporaties worden gezien als een individuele dienst aan de burger, streeft ZELF als platform naar inbedding van bewindvoering in de hele keten van preventie, schuldsanering en nazorg. Volgens hem moeten bewindvoerders meer bereid zijn om de expertise die ze in loop van de jaren hebben opgebouwd, ook zelfbewust aan anderen ketenpartners aan te bieden, bijvoorbeeld aan wijkteams. Daarvoor is wel een omslag nodig, want veel gemeenten en woningcorporaties zien bewindvoerders als partijen die in de eerste plaats commercieel in plaats van sociaal gedreven zijn.

Door: mr. Bart van Ratingen

Nieuwe vormen van samenwerking en participatie tussen overheid, markt en maatschappelijk middenveld zijn nodig. Tijdens de vorige rondetafelbijeenkomst hebben we hier een start mee gemaakt en zijn we tot en aantal lobbythema’s gekomen. Graag willen wij ons breder laten inspireren en hebben wij uitgenodigd de voorzitters van SUNN (Nathalie Boerebach) De Woonbond (Ton Selten) en de NVVK (Marco Florijn). Dit zorgt voor gesprekken van vernieuwers voor vernieuwers.