Het percentage huishoudens met betalingsachterstanden is de afgelopen jaren gelijk gebleven, maar de ernst van de problematiek neemt toe. De belangrijkste reden voor betalingsachterstanden is verschoven van nalatigheid naar niet-kunnen betalen, als gevolg van te hoge vaste lasten. Wat betekent dit in de dagelijkse praktijk van de financiële zorgverlening?

Elke drie jaar doet het Nibud onderzoek naar het financiële gedrag van Nederlanders in de brede zin van het woord. We kijken naar de financiële vaardigheden waar mensen over beschikken, maar ook naar hun financiële situatie en hun spaar-, leen- en bestedingsgedrag. Uit de meest recente publicatie hiervan[1] bleek dat de ernst van de betalingsachterstanden is toegenomen. Het percentage huishoudens dat aangaf in het jaar voorafgaand aan het onderzoek met betalingsachterstanden te maken te hebben gehad is ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 2012; bijna vier op de tienhuishoudens had met achterstallige betalingen te maken gehad. Maar de redenen voor de achterstanden zijn ernstiger geworden. Waar in 2012 de meest aangegeven reden nalatigheid was, zit de oorzaak nu meer in het feit dat huishoudens noodzakelijke uitgaven nog moeilijk kunnen betalen. Tabel 1 toont de verschillen in de top drie oorzaken voor betalingsachterstanden.

Tabel 1 Top 3 meest genoemde redenen voor betalingsachterstanden, in 2015 en 2012:

2015 2012
Mijn vaste lasten zijn te hoog (27%) Ik had wel kunnen betalen, maar het is aan mijn aandacht ontglipt (34%)
Als gevolg van een inkomensdaling (26%) Als gevolg van een inkomensdaling (25%)
Ik had te hoge zorgkosten (22%) Ik moest onverwacht belasting/toeslagen terugbetalen (21%)


Deze ontwikkeling is zorgelijk. Aan nalatigheid is makkelijker iets te doen: het versturen van een herinnering zou bijvoorbeeld al kunnen helpen[2]. Maar als consument heb je geen keuze in het wel of niet betalen van de vaste lasten of zorgkosten. Dan kan iemand nog zo graag willen, maar hij is er dan niet (altijd) toe in staat. Dit soort betalingsproblemen zijn moeilijker op te lossen dan problemen die ontstaan door nalatigheid. Het valt te betwijfelen of het inzetten op het vergroten van de financiële zelfredzaamheid op zo’n moment het meest effectieve middel is om te zorgen dat inkomsten en uitgaven weer met elkaar in balans komen. En of dit er aan bijdraagt om een situatie van kwaad naar erger te voorkomen.
Ons inziens zou er in de financiële zorgverlening in dergelijk ernstige situaties rekening moeten worden gehouden met het feit:

  • dat een gebrek aan geld leidt tot verminderde denkcapaciteit, met alle gevolgen van dien;
  • dat velen de weg naar hulpverlening niet uit zichzelf vinden;
  • dat begrip en een op maat oplossing vaak effectiever middelen zijn dan dreigementen en boetes.

Hieronder gaan we dieper in op deze drie punten.

Geldzorgen = stress = beperkte denkcapaciteit
Als mensen geldzorgen hebben door bijvoorbeeld hoge vaste lasten en zorgkosten, moeten ze zich constant bezig houden met ‘de eindjes aan elkaar knopen’. Ze ervaren financiële schaarste en hun denkcapaciteit wordt dan voor een groot gedeelte in beslag genomen[i][3] door zorgen over geld. Het gebrek aan geld laat mensen nooit met rust. Zelfs als ze niet direct bezig zijn met rondkomen, zoals op hun werk, zullen ze alsnog in hun hoofd steeds met het geldgebrek bezig zijn. Het verlies aan productiviteit van een werknemer met financiële problemen wordt door werkgevers zelfs op 20% geschat[4].

Mensen met geldproblemen kunnen last hebben van de effecten van deze financiële schaarste. Binnen de (financiële) zorgverlening, in de advisering en gesprekken, zou hier rekening mee gehouden kunnen worden. Hierdoor kan beter aangesloten worden bij de belevingswereld en kan ingespeeld worden op de beperkingen van mensen die te maken hebben met een gebrek aan geld. Zorg bijvoorbeeld dat een schuldenaar niet wordt overvraagd. Financiële schaarste dwingt iemand zich te concentreren op het nu. Door hem te overvragen, krijgt hij het alleen maar zwaarder. Verlang dus niet te veel van de schuldenaar en maak het hem zo gemakkelijk mogelijk. Is het bijvoorbeeld echt nodig dat hij iedere dag zijn post opent, of kan het ook wekelijks? Het besef dat de cognitieve capaciteit van een schuldenaar beperkt is, vraagt van de financieel zorgverlener om na te denken over hoe zij de beschikbare cognitieve capaciteit effectief kunnen inzetten. Daarnaast is simpele communicatie erg belangrijk, zeker wanneer er sprake is van financiële schaarste. Door simpele communicatie kost het minder cognitieve capaciteit om de boodschap te verwerken. Dit zorgt er niet alleen voor dat het voor de schuldenaar duidelijker is wat van hem verwacht wordt, maar het zorgt ook voor een gevoel van competentie. Als iemand zich competenter voelt, dan zal hij ook gemotiveerder zijn om met zijn problemen aan de slag te gaan.

Velen vinden weg naar hulpverlening niet

Voorkomen is beter dan genezen. Daarom is het wenselijk dat mensen die met betalingsachterstanden te maken hebben, makkelijk de weg naar hulp weten te vinden. Liever iemand helpen een beperkt aantal betalingsachterstanden op te lossen dan wachten tot een persoon al ver in de schulden zit. In de praktijk blijkt de weg naar hulp voor mensen vaak lastig te vinden.

Zeven op de tien consumenten blijkt niet te weten waar ze terecht zouden kunnen met persoonlijke problemen zoals schulden. 56% denkt de informatie echter wel te kunnen vinden als ze het nodig hebben. Dit is begrijpelijk; als je niet met dergelijke problemen te maken hebt, hoef je ook niet direct te weten waar je voor hulp terecht kunt.
Opvallend is echter dat mensen met minimaal één lening, mensen die vaker rood stonden en mensen die moeilijk rond konden komen ook vaak niet wisten waar ze terecht kunnen. Ook van hen weet nog steeds 60% niet waar ze terecht kunnen. Dit zijn financieel kwetsbare groepen en juist voor hen is het belangrijk dat zij in zo vroeg mogelijk stadium weten waar ze hulp kunnen vinden. Als mensen de hulp niet weten te vinden, kunnen ze vanzelfsprekend niet geholpen worden.

Een op maat oplossing werkt

Dat hoge vaste lasten en hoge zorgkosten de belangrijkste redenen voor betalingsachterstanden zijn, is een indicatie dat er een grens is bereikt aan de financiële mogelijkheden. Als men vervolgens herhaaldelijk nalatig is met betalen, worden er in veel gevallen boetes opgelegd. Ons inziens is dat weinig effectief. Voor mensen die al op de grenzen van hun financiële mogelijkheden zitten, zal een boete geen stimulans zijn om wel te gaan betalen, maar eerder meer geldzorgen en stress met zich meebrengen. We zouden het toejuichen als meer organisaties gaan kijken naar de persoonlijke omstandigheden van een wanbetaler en daarbij kijken of het gaat om iemand die niet wil betalen of iemand die niet kán betalen.  Dan kunnen de vervolgstappen op maat worden afgestemd.

Dat dit niet alleen ten goede komt aan de schuldenaar, maar ook aan de schuldeiser, laat het nieuwe beleid bij zorgverzekeraar CZ zien. Recent publiceerde CZ in een artikel in de Volkskrant (3 augustus 2016) dat het aantal oninbare premies tussen 2015 en 2010 gehalveerd was: in 2010 was men nog 20 miljoen euro per jaar kwijt aan oninbare premie-achterstanden; in 2015 ongeveer 10 miljoen euro per jaar. Een verschil in aanpak is de belangrijkste reden voor het verschil. Van een hard regime voor invordering is CZ overgegaan op een beleid waarmee contact opneemt met een klant als er sprake is betalingsachterstanden, waarbij in gezamenlijkheid naar oplossingen wordt gezocht. CZ is één van de bedrijven zich heeft aangesloten bij de coalitie ‘Van Schulden naar Kansen’; een groep bedrijven die kijkt hoe betalingsproblemen ook anders aangepakt kunnen worden. Zij hebben een ethisch manifest opgesteld met tien regels om klanten met betalingsachterstanden te helpen en om te voorkomen dat er financiële problemen ontstaan, onder andere door ze naar hulpverleners te verwijzen.

Bied op tijd de helpende hand 

De toenemende ernst van betalingsachterstanden is een gegeven. Hoe daar vervolgens mee om te gaan in de financiële zorgverlening is niet altijd eenduidig. Ons inziens liggen er mooie kansen om te voorkomen dat betalingsachterstanden van kwaad naar erger gaan. Onze ambitie ligt er in dat in de zorgverlening en bij bedrijven:

  • drempels weg zijn voor mensen om hulp te vragen en te ontvangen;
  • rekening wordt gehouden met de beperkte cognitieve capaciteit bij geldgebrek, door simpele communicatie en door niet in één keer te veel van iemand te vragen;
  • mensen de helpende hand te bieden in plaats van de straffende hand.

Door Anna van der Schors en Gea Schonewille

portret_anna-van-der-schorsAnna van der Schors is senior wetenschappelijk medewerker bij het Kenniscentrum van het Nibud. Ze werkt daar negen jaar. Anna houdt, samen met collega’s, de kennis en inzichten op peil door het geldgedrag van consumenten te onderzoeken en ontwikkelingen in wet- en regelgeving bij te houden. Vanuit haar achtergrond (economie met sociale wetenschappen) richt zij zich bij het Nibud op de implicaties van fiscale wet- en regelgeving, sociale zekerheid en pensioenwetgeving voor de consument nu én in de toekomst. Via koopkrachtberekeningen maakt Anna de effecten van maatregelen inzichtelijk. Ze ‘vertaalt’ beleid naar informatie en tools waarmee de consument grip krijgt op zijn financiële situatie op de langere termijn, bijvoorbeeld via de Pensioenschijf-van-vijf en de BufferBerekenaar. Daarnaast doet Anna kwantitatief onderzoek, naar spaargedrag, schenkingen, de financiële situatie van kinderen en jongeren en de financiële gevolgen van levensbreuken. Ze vind het interessant om wetenschappelijke inzichten te toetsen op het financiële gedrag van consumenten.

portret_gea-schonewilleGea Schonewille werkt als wetenschappelijk medewerker bij het Nibud en houdt zich vooral bezig met de het financiële gedrag van consumenten en schuldenproblematiek. Ze studeerde economische psychologie aan de Universiteit Tilburg. In haar onderzoek staat het irrationele en onbewuste gedrag van mensen centraal. Door onderzoek te doen naar dit gedrag kunnen interventies ontwikkeld worden die mensen helpen om gezonde keuzes te maken. Gea is voorzitter van het platform schuldhulpverlening voor gemeenten en geeft regelmatig lezingen en workshops aan gemeenten en bedrijven.

Het onderzoek Geldzaken in de praktijk 2015 is te downloaden via Nibud.

[1] Schors, A. van der, Werf, M.M.B. van der, & Schonewille, G. (2015). Geldzaken in de praktijk 2015. Utrecht: Nibud.

[2] Werf, M. van der, Blanken, I., & Schonewille, G. (2016). Het bevorderen van financiële zelfredzaamheid. Literatuurstudie. Utrecht: Nibud.

[3] Mullainathan, S., & Shafir, M. (2014). Schaarste; hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen. Amsterdam: Maven Publishing.

[4] Madern, T., Bos, J., & Burg, D. van der. (2012). Financiële problemen op de werkvloer. Utrecht: Nibud